‘Vraag niet van de stad dat hij jou weerspiegelt’

Begin jaren tachtig van de vorige eeuw las ik met mijn leesclubje The Fall of Public Man van Richard Sennett. Een boek over de pleinen en koffiehuizen van de achttiende eeuw en hoe iedereen (nou ja, de mannen met een mening dan, maar wel ongeacht rang of stand) elkaar daar ontmoette in de publieke ruimte. Sindsdien is de gebouwde omgeving en (de teruggang van) het publieke leven het thema van Sennett. Hij las de afgelopen veertig jaar een welgevulde bibliotheek, schreef zelf een plank vol boeken en verruimde zijn blik in Latijns-Amerika, Afrika en Azië tijdens werk voor de VN en later Unesco. Dat alles komt nu samen in Building and Dwelling, Ethics for the City.

Het boek gaat over de fysieke stad van gebouwen en structuren (Ville) en de stad als habitat van mensen (Cité). Aan het eind is zijn advies aan zowel stedebouwers als stedelingen: wees bescheiden, wees terughoudend. Dan is er ondertussen wel ruim tweeduizend jaar beschaving langsgetrokken, zijn er voorbeelden van over de hele planeet beschreven en heeft Sennett zijn eigen ontwikkeling geschetst. Ik pik er een paar dingen uit.

Richard Sennett en Jane Jacobs

Als jongeman was Sennett een Jane Jacobs adept. Zij was de stadsactiviste die het opnam tegen de modernisten die de oude binnensteden wilden slopen voor kantoren en snelwegen. Zij was van de menselijke maat, de buurt, de organisch groeiende mix van wonen, winkeltjes en werkplaatsjes in de plint. Zeg maar Greenwich Village New York in de jaren zestig of de gegentrificeerde wijken à la De Pijp in Amsterdam anno nu. Nog altijd is Jacobs de moeder van alle jonge progressieve stadmakers.

Sennett groeide weg van Jacobs. Haar persoon en inzichten bleven hem dierbaar, maar hij zag ook dat Greenwich Village niet de oplossing was voor de favela’s in Latijns-Amerika of de snelgroeiende megasteden in Afrika en Azië. Drastisch ingrijpen kan werken en plannen kan noodzakelijk zijn.

‘Drastisch ingrijpen kan werken en plannen kan noodzakelijk zijn’

De kabelbaan die de benedenstad van Medellín in Colombia verbindt met de levensgevaarlijke en uitzichtloze sloppen hoog tegen de berg bleek zo’n interventie die werkt. De bibliotheek – ontworpen door een ster-architect en in zwarte dozen geplakt tegen de bergwand – is een pompeus gebaar van verheffing van de onderklasse, maar de bewoners zijn er trots op en het is een bron van kleine nering zoals het gidsen van toeristen.

De Chinezen kleunen soms mis met hun uitrol van hele wolkenkrabberwouden op de plek van oude buurten. Een echo van de naoorlogse vernieuwingsdrang in het Westen, maar ook collateral damage van noodzakelijke planning voor supersnel groeiende steden. Een traditie van creatieve destructie bovendien die in China vele Keizerdynastieën teruggaat. Een geschiedenis waarin heersers de gebouwde nalatenschap van en herinnering aan hun voorgangers met de grond gelijk maakten. Ook voor leuke weetjes moet je bij Sennett zijn.

De stad in flux

Maar Richard Sennett, levensgezel van de al even beroemde sociologe en stadsdenker Saskia Sassen, is altijd een romanticus gebleven. Een man met oog voor wat kitsch is en waar in zijn ogen de ontworpen stad (Ville) werkelijk organisch groeit naar een onbedoelde gemeenschap (Cité).

Hij vertelt hoe de Chinese Madame Q, een getekend tweedegeneratie slachtoffer van de Culturele Revolutie, van betonspecialiste tot stadsplanner uitgroeide en spijt kreeg van de rigoureuze sloop van oude wijken. Wat gespaard bleef, restaureert ze nu of bouwt ze terug. Het resultaat is kitsch, in gebruik bij de Chinese yuppen van vandaag.
Sennett vertelt ook over Nehru Place in Delhi. Het dak van een ondergrondse parkeergarage als plein, geflankeerd door kantoren. De gebouwen bleven of kwamen leeg en het plein bleek met zijn vlakke en droge ondergrond bij uitstek geschikt voor een informele markt. Het werd de plek voor goedkope elektronica. Restpartijen, schadegevallen en gestolen waar, maar ook reparaties en inventiviteit. De kantoren werden steeds vaker ingenomen door computerbedrijfjes en ontwikkelaars. Een Indiaas Silicon Valley was geboren.

Mister Sudhir, een gewiekste marktkoopman op leeftijd die zijn normen en waarden voor thuis bewaart, weet dat hij op het plein uit de markt gedrukt gaat worden. Maar hij beklaagt zich niet. Mr. Sudhir weet dat de stad in flux is en dat er elders een nieuwe Nehru Place zal ontstaan waar hij opnieuw kan proberen zich een plek te verwerven.
Ondertussen ziet Sennett hoe de jonge hardware specialisten en software ontwikkelaars de oude eethuisjes blijven frequenteren. Een organische, onbedoelde, maar gelukkige blend van nieuw en oud in steen en stadsleven. Zo zien Sennett en Jacobs het graag.

‘Vraag niet van de straat dat hij jou weerspiegelt’

Terughoudendheid als modus

Op dezelfde manier, maar dan anders, ziet Sennett zo’n mix in de Berlijnse Kantstrasse. Een lange bescheiden straat die weinig markante gebouwen telt, maar wel de geschiedenis van de stad weerspiegelt in de bebouwing uit verschillende perioden en de littekens van oorlog en scheiding in Oost en West. Een straat waar migrantengemeenschappen en oudere autochtone Berlijners hun plek hebben. De plek ook waar Sennett na zijn beroerte herstelde door het maken van lange wandelingen.

Wanneer hij, bevangen door vermoeidheid of duizelingen, met zijn rug tegen een pui gedrukt stond, werd hij door passanten niet geholpen. Hij zag het niet als gebrek aan wellevendheid of empathie, maar als terughoudendheid. Hier taxeerden passanten elkaar. Vraagt deze situatie om onmiddellijk ingrijpen of niet? Zijn tienjarige gids had hem ooit in dezelfde modus door de bovenstad van Medellín geloodst. Hier in de Kantstrasse was men gewend aan verschillende gewoonten en oudere mensen die soms even tot zichzelf moeten komen om daarna hun weg te vervolgen.

‘Smart Cities, Green Cities en Healthy Cities met een ongetemperd ideaal zijn gedoemd te falen’

Vraag niet van de straat dat hij jou weerspiegelt, wees blij met de bescheiden straat die je een plek gunt. Verwacht niet dat je een ideale stad of straat kunt bouwen. De gesloten gemeenschap van de gated community isoleert zichzelf van de samenleving. Smart Cities, Green Cities en Healthy Cities met een ongetemperd ideaal zijn gedoemd te falen. Of te slagen, wat nog erger is. Want dat betekent een gedresseerde stad waar iedereen op dezelfde manier moet proberen gelukkig te worden.

Vijf keer openheid

Planning is een hachelijke onderneming, maar om minimale voorwaarden voor een humaan bestaan in megasteden te creëren, kun je niet zonder. Stedebouwers kunnen met stevige interventies wel degelijk een verschil maken voor het samenleven van mensen. Of het nu gaat om de kabelbaan in Colombia of het terugbrengen van een waterloop door Brusselse probleemwijken. Maar de Cité laat zich niet ontwerpen. Wat wel kan is mogelijkheden creëren door openheid te betrachten. Sennett geeft vijf voorbeelden.

  1. De stad moet synchroniciteit aankunnen. Er moeten veel verschillende dingen tegelijk kunnen plaatsvinden. Daar valt aan te tekenen.
  2. De stad heeft behoefte aan identiteiten. Geen dwingende iconen maar markante plekken die de stedeling helpen zich te oriënteren en groeperen. Het is ondertussen de Heilige Graal van het stedelijk ontwerpen.
  3. De stad moet een spons zijn. Mensen kunnen opnemen en weer vrijgeven zonder vorm te verliezen. Hoe dan? Ontsluit binnenterreinen, gevels en plinten voor publieke functies. Bij de herontwikkeling van het Utrechtse binnenstedelijk gebied ‘Moreels Tuinen’ is dit al een belangrijk principe.
  4. De stad mag incompleet zijn. Leer van de Indiase marktkoopman Mister Sudhir, zegt Sennett. Hij volgt hij de flux van de stad, maar thuis bouwt hij gestaag aan het huis van zijn familie. Gasbetonblok voor gasbetonblok, vertrek voor vertrek.
  5. De stad mag vele steden zijn. Het gaat om het planten van vruchtbare zaden die op verschillende manieren zullen uitgroeien. Dat staat haaks op het uitrollen van bewezen concepten, maar ook daar ontkom je niet altijd aan, weet Sennett op basis van zijn ervaringen in China.Stuk voor stuk geen hemelbestormende nieuwe inzichten, maar verteld vanuit een enorme eruditie, sprekende voorbeelden ontleend aan eigen ervaring en een grote liefde voor de onafheid, morsigheid en veelzijdigheid van een stad (Ville) waarin wordt geleefd (Cité).

Richard Sennett, Building and Dwelling: Ethics for the City. Uitgeverij Allen Lane. De Nederlandse vertaling verschijnt in november bij Meulenhoff als ‘Stadsleven’.

Deze blog is geplaatst op Romagazine.nl