Van doem naar daad

Deze maand kwam de Buitenland Barometer van Clingendael uit. De jaarlijkse ranglijst van bedreigingen voor de samenleving volgens de Nederlandse bevolking. Het kreeg van het Haagse veiligheidsinstituut als titel mee: tussen hoop en vrees. 

We blijken het meest bang voor cyberaanvallen, terrorisme en oorlog. Ondanks aanhoudend slechte berichten over klimaatverandering zakt dit thema fors op de lijst van bedreigingen. We hebben ook hoop om te overleven. Wat is hier aan de hand?

Transitiedenkers

De onderzoekers van Clingendael constateren dat we (opnieuw) minder vertrouwen hebben in beleid dat de opwarming van de aarde moet tegengaan, maar ook dat we steeds meer hoop vestigen op ons vermogen tot aanpassing aan een veranderend klimaat. In vaktermen: van mitigatie naar adaptatie. 

Al een halve eeuw klinken er, naast geluiden over de teloorgang van het milieu in het algemeen, stemmen die waarschuwen voor het gevaar van de opwarming van de aarde. In de geschetste doemscenario’s stond de klok al die tijd op vijf voor twaalf. Industrialisatie, fossiele brandstoffen, kapitalisme en consumentisme hadden ons tot de rand van het ravijn gebracht. Het was nu of nooit voor een radicale transitie.

Transitiedenkers zoals Jan Rotmans hebben steeds voor radicale maatschappijverandering gepleit om het tij te keren. De dreigende ondergang van de wereld was daarbij het argument dat geen alternatief duldde. Het was tegelijkertijd ook een beetje het wenkend perspectief. Bestuurskundige Paul Frissen en anderen, hebben gewezen op deze eschatologische component in het transitiedenken.

Angst voor ondergang

In de beeldvorming van verschillende wereldgodsdiensten, ideologieën en revolutionaire bewegingen is de bestaande wereld verdorven en kan het alleen nog goedkomen door radicale verandering, of anders door de toch al onvermijdelijke alles zuiverende catastrofe. 

Daarna kunnen we met een schone lei opnieuw beginnen. In het geval van de opwarming misschien niet per se als soort, maar in ieder geval als levende aarde.

Het ‘vijf-voor-twaalf’ frame voor omgaan met klimaatverandering past niet meer 

De (aantrekkings)kracht van de transitiebeweging zit in de angst voor een nog wat onbestemde dreigende ondergang. Maar van een dreiging is de klimaatverandering inmiddels een realiteit om ons heen geworden. Het ‘vijf-voor-twaalf’ frame past niet meer, en vooral jongeren in rijke landen gaan gebukt onder de mentale gevolgen van klimaatfatalisme. 

Klimaatadaptatie stond altijd in een wat kwade reuk vanwege het ‘toegeven’ aan klimaatverandering in plaats van de oorzaken ervan te bestrijden. Het was het terrein van bèta-wetenschappers, ingenieurs en technologie-optimisten die alleen in het verlengde van de status quo denken. Kort gezegd: klimaatadaptatie stond de Grote Verandering in de weg. Nu de klok eindelijk is doorgetikt van vijf voor naar twaalf uur, kunnen we niet meer om prioriteit voor adaptatie heen. En dat blijkt bevrijdend te werken.

‘Niet het einde van de wereld’

In plaats van bestrijding van een ongrijpbaar mondiaal probleem, kunnen we concreet aan de slag met het klimaatveilig maken van onze omgeving en misschien op termijn wel de wereld. En terwijl sommigen zich verloren in klimaatpessimisme, blijken anderen al lang en met succes te werken aan een wereld die nog wel even mee kan. Ook voor mensen. Er is wel veel klimaatschade, maar we zijn steeds beter in staat maatregelen te nemen en slachtoffers te voorkomen

Het jonge hoofd onderzoek van de statistieksite Our World in Data, Hannah Ritchie, doet daar in haar boek Niet het einde van de wereld verslag van. Het aantal slachtoffers van watersnood, bosbranden, hittegolven en andere klimaatgerelateerde natuurrampen, neemt niet toe maar af. Er is wel veel klimaatschade, maar we zijn steeds beter in staat maatregelen te nemen en slachtoffers te voorkomen. Rijke en opkomende landen laten zien dat economische groei kan samengaan met terugdringen van uitstoot en de bevolkingsgroei slaat bij groeiende welvaart om naar afname.

‘Nuclear Now’

Allemaal zaken die de Deense wetenschapspublicist Bjørn Lomborg en minder bekende publicisten ons al jarenlang voorhouden, maar die nu doordringen tot een nieuw publiek van bezorgde jongeren. 

Bij ons zijn het Hidde Boersma en andere eco-modernisten die dezelfde boodschap brengen. Deze beweging heeft het conservatieve ‘terug naar de natuur’ van de traditionele milieubeweging ingeruild voor een progressieve visie waarin natuur, klimaat, biodiversiteit en voedselzekerheid vooruitgeholpen worden met verantwoorde intensieve landbouw, gentech, meer ruimte voor wilde natuur en kernenergie.

Menig eco-modernist verenigd in WePlanet heeft zelf nog gedemonstreerd onder het motto: “Atomkraft, nein danke” maar is nu pleitbezorger van deze uitstootvrije energiebron.  Een moedige bekering die je ook de activisten van Extinction Rebellion en Greenpeace zou gunnen. Misschien kan de film Nuclear Now van de beroemde regisseur Oliver Stone daarin eenzelfde rol vervullen. Net als eerder An Inconvenient Truth van Al Gore deed voor de doorbraak van het klimaatbewustzijn. De feestelijke première van Nuclear Now voor Nederland is op 17 maart in Koninklijk Theater Tuschinski te Amsterdam.

Klassenmigranten komen ‘uit de kast’

‘Is het daar niet erg low-life?’ had de toenmalig redactiechef van het reclamevakblad Adformatie gevraagd. Het is bijna dertig jaar geleden, maar het staat me nog helder voor de geest. Ik had – als invaller op de redactie – verteld dat we met ons jonge gezin van een bovenwoning in de Amsterdamse Watergraafsmeer waren verhuisd naar een eengezinswoning in Gein 3 Dorp. Nieuwbouw uit de jaren tachtig aan de rand van Amsterdam Zuidoost. Als ‘premie C woning’ gebouwd en bedoeld om de verpleegsters en politieagenten van destijds voor de stad te behouden; ook toen al. 

Uit een interview met een deftige columniste van NRC maakte ik op dat zij vanuit het bijna Gooise Abcoude meende dat ik in haar horizonvervuiling woonde. Ik was verbijsterd, maar had nog niet helemaal door dat ik te maken had met een geografische dimensie van klassenverschil of misschien zelfs wel klassenstrijd. Erkenning van klassenverschil is, drie decennia later, weer helemaal hip en de klassenstrijd mag zich op een nieuwe manier in veel aandacht verheugen. Ik draag graag mijn steentje bij.

De welvaartsgroei en emancipatiebeweging van de jaren zeventig hadden gezorgd voor een enorme toename van hoger- en academisch opgeleiden. Meer meisjes en jongens dan ooit tevoren slaagden erin een hbo-diploma of academische titel te behalen. Niet alleen door hard te studeren, maar ook door zich – al dan niet bewust – de academische folklore en de mores van de hogere klassen eigen te maken.

Voor veel stapelaars van onderwijsdiploma’s – en andere studenten die vaak als eersten in hun familie gingen studeren – betekende het een breuk met de normen en waarden, met de cultuur die ze van huis uit hadden meegekregen. Als ze al ‘uit de kast kwamen’ over hun afkomst, dan was het om te vertellen hoe ze zich aan hun milieu hadden weten te ontworstelen. Het leverde mooie geschiedenissen op, maar ook veel exotisme – De Helaasheid der Dingen van Dimitri Verhulst bijvoorbeeld – met gevoelens van verraad en verloochening tot gevolg.

Armoede of een armoedige afkomst is nog altijd beladen 

Erkenning van de culturele kant van de klassenstrijd danken we in de eerste plaats aan Pierre Bourdieu, de Franse socioloog die met La Distinction (1979) begrippen als cultureel- en sociaal kapitaal introduceerde. Over het belang van de juiste smaak en de juiste contacten. Didier Eribon is ook zo’n Franse intellectueel, met dit verschil dat hij als arbeiderskind pas kon schrijven over zijn afkomst nadat hij ingewikkelde boeken over  Foucault had geschreven. In zijn boek Terug naar Reims (2009) beschrijft hij hoe zijn vader eerst moest overlijden, voor hij zijn moeder weer kon opzoeken in een buitenwijk van Reims. Muizon is niet helemaal de plek van zijn jeugd, maar wel bijna. Ik zie veel overeenkomst met mijn Gein 3 Dorp, maar gelukkig ook veel verschil. Eribon beschrijft de pijnlijke herkenning van de lelijkheid en gelatenheid van de mensen waar hij van is weggevlucht, maar ook hoe dat allemaal nog diep in hem zit. De lelijkheid door slechte verzorging en gezondheid, de wansmaak, de woninginrichting en de wijken. 

Ondertussen hebben we in Nederland diverse stemmen die op belangrijke posities van de ingewikkelde relatie tot hun ‘bescheiden’ afkomst getuigen, zonder er uitsluitend op af te geven. Mensen die zonder paternalisme hun afkomst inzetten voor erkenning en verbetering van leefomstandigheden. 

Oud-vakbondsleider en SP-politicus Ron Meijer komt uit een Limburgs arbeidersmilieu en geeft nu leiding aan het Nationaal Programma Heerlen-Noord. Tim ’S Jongers groeide op in een arm en – zoals dat heet – ‘sociaal zwak’ Vlaams milieu. Hij is nu directeur van de Wiardi Beckmanstichting en maakt zich druk om het gebrek aan inzicht vanuit de doelgroep om sociaal beleid effectief te laten zijn. 

Lenette Schuijt is auteur, coach en docent. Zij schreef Transklasse, leven in twee werelden. Een verhaal à la Eribon, maar dan van een Nederlandse tuindersdochter die ging studeren en daarmee een ‘transklasse-persoon’ werd. Een spreidstander: één been in het ene en één in het andere, nieuwe milieu.

En we hebben natuurlijk Josse de Voogd. De politiek-, sociaal- en electoraal geograaf die ons kennis liet maken met ‘tussenland’. De non-descripte woongebieden die overal hadden kunnen zijn, maar nu eenmaal min of meer betaalbaar en handig tussen mogelijke werkplekken liggen. Hij is ook de onderzoeker die de kloof tussen de ‘haves’ en de have nots’, de aangehaakten en de afgehaakten geografisch, cultureel en politiek in kaart bracht in de Atlas van afgehaakt Nederland. Een onderzoek, samen met Rene Cuperus, dat door Johan Remkes werd aanbevolen aan alle oude en nieuwe Kamerleden. Josse mocht de verkiezingsuitslag op tv duiden, maar leeft zelf van een minimuminkomen omdat hij als zelfstandige met een chronische ziekte buiten allerlei regelingen valt. 

Armoede of een armoedige afkomst is nog altijd beladen. Eribon zei dat openheid over zijn afkomst hem meer moeite had gekost dan de openheid over zijn homoseksualiteit. Toch zijn er nu ervaringsdeskundigen die de moed hebben daaroverheen te stappen. Zij hebben posities en daarmee ‘articulatiemacht’. Maar er blijft toch nog altijd iets hangen in het debat over ongelijkheid en klasse. 

Toch blijft het klasse-denken eendimensionaal 

De bestuurssocioloog Mark van Ostaijen legde onlangs in de Volkskrant de vinger op de zere plek. Ja, er is veel aandacht voor armoede en ongelijkheid, maar toch blijft het klasse-denken eendimensionaal. Want waar een onderklasse is moet ook een bovenklasse zijn. Toch gaat het alleen over de onderklasse. Het gaat over ‘kansen creëren in kansarme wijken’, over noodzakelijke cohesie in buurten en wijken. 

Dat er belangentegenstellingen zijn tussen ‘onder’ en ‘boven’ ontkennen we het liefst. Wie in ‘kansen’ denkt veronderstelt geen frictie, maar hoogstens ‘achterstand’ (tot de bovenlaag). En waarom zijn buurtcohesie en ‘samendoen’ altijd zo belangrijk voor de armere wijken? In de villadorpen staan geen buurthuizen en aan cohesie doen ze er ook niet. Waarom dat zo is, wordt nauwelijks geanalyseerd.

Ja, Gein 3 Dorp was (en is) low-life. Dat is te zeggen: wanneer je de vaklieden, technici, onderhoudsmensen en administrateurs van het nabijgelegen UMC/AMC ziekenhuis of de luchthaven Schiphol tot die categorie rekent. Veelal mensen met een middelbare opleiding in loondienst, werkzaam als zzp’er of in een eigen bedrijf met personeel. 

Ook zij hebben zich geëmancipeerd. Die emancipatie ziet er alleen wel anders uit dan ooit voor hen werd bedacht. Het zelfbewustzijn spreekt uit dure verbouwingen en grote auto’s. Hier heeft de politiek met heimwee naar de verzuiling allang afgedaan. Dit zijn belastingbetalers die zich – afgezien van een gunstige bijtelling – wel eens iets meer zouden willen herkennen in de besteding van al dat geld. 

Ik had als arbeiderskind in een nieuwe sociale omgeving een benedenwoning met een kamer-en-suite in de Watergraafsmeer moeten ambiëren en niet een eengezinswoning in een non-descripte nieuwbouwwijk aan de rand van de stad. Het is een keuze die we altijd hebben moeten verdedigen.

Deze column verscheen bij Romagazine.nl op 29 januari 2024

De wet van alles (of niets?)

Niemand beweert dat het digitaal uitvoeringsinstrumentarium (DSO) helemaal uitontwikkeld is, maar wel ver genoeg om het in te voeren. Of het is te ver om af te blazen en te oud voor verder uitstel, zoals anderen stellen? Hoe dan ook, invoering van de Omgevingswet is aanleiding om op meer terug te blikken dan de moeizame totstandkoming van de wet. Op de millenniumovergang naar het jaar 2000 bijvoorbeeld: Y2K.

Na drie jaar voorbereiding kwam de voltooiing van de Omgevingswet in 2014 in zicht. De programmadirectie Eenvoudig Beter bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat – speciaal opgericht om de wet te maken – ging vooruitlopend op de opheffing alvast afslanken. Ervaren wetgevingsambtenaren waren sceptisch over het beoogde tijdpad. Per 1 januari 2024 is het dan echt zo ver. 

‘Een operatie met een bijna militaire precisie die doet denken aan de voorbereidingen op de millenniumbug bij de eeuwwisseling’ 

Jos Verlaan beschrijft in NRC hoe, volgens minister Hugo de Jonge, alles eind vorig jaar is klaargezet om de Omgevingswet in werking te laten treden. Om ongelukken en digitale ontwrichting te voorkomen of het hoofd te bieden. ‘Een operatie met een bijna militaire precisie die doet denken aan de voorbereidingen op de millenniumbug bij de eeuwwisseling’, schrijft de journalist. 

Geen gekke vergelijking, hoewel er natuurlijk een enorm schaalverschil is. Destijds ging het om mogelijke ontregeling van vrijwel alle geautomatiseerde processen en systemen in de wereld. Nu gaat het om vrijwel alle onder de Omgevingswet geïntegreerde ruimtelijke processen en wetten in Nederland.

Over de millenniumbug schreef ik eerder: ‘Het jaar tweeduizend is aanstaande. Y2K, de millenniumchaos die zal volgen nadat alle computerklokken in de Oudejaarsnacht zijn doorgetikt van 1999 naar 2000. Nu zal duidelijk worden hoezeer ons leven wordt beheerst door computers en geautomatiseerde systemen: salarisadministraties, geldautomaten, elektriciteit- en waterdistributie, winkel- en kluisdeuren, militaire alarmeringssystemen en raketlanceerinrichtingen.

Maurice de Hond is eigenlijk de enige die in de Nederlandse media zijn nek uitsteekt en publiekelijk waarschuwt voor de risico’s bij de millenniumwisseling. De opinieonderzoeker gelooft in het internet en de nieuwe economie die nooit meer in recessie hoeft te raken. Tegelijkertijd ziet hij de tijdbom van de computerklokken tikken. Niemand weerspreekt overtuigend zijn onheilstijdingen. 

Het bronwater is verpakt in lichtblauwe dozen, twintig tweeliterpakken per doos. De houdbare melk staat in vijf pakken van een liter op een kartonnetje, stevig omwikkeld met taaie plasticfolie. Op een stille maandagmiddag til ik twaalf dozen water en tien traytjes houdbare melk in de kruipruimte van het huis. De droge voorraad gaat naar zolder.

Hamsterend ‘nieuwe stijl’ heb ik niet alleen eenvoudige bulkwaren gekocht, maar ook mueslirepen, noten, zoutjes, verpakte kaas, droge worst en olijven. Mijn actie houd ik zoveel mogelijk voor mijzelf. Hamsteren is minderwaardig gedrag van egoïsten met een gebrekkige zelfbeheersing. Hamsteraars benadelen de mensen met meer burgerzin. Ze creëren schaarste, drijven de prijzen op en werken de redelijke oplossingen van de overheid tegen.

Maar tegenwoordig zien steeds meer burgers dat de overheid niet alle rampspoed voor kan zijn. Dat we de verantwoordelijkheid voor ons leven weer zelf moeten leren dragen. En wat is er dan mis met je voorbereiden op calamiteiten?

Y2K werd een self denying prophecy en de angst ervoor weerspiegelde de gevoelde onzekerheid bij de stormachtige automatisering en digitalisering  

Om de Millenniumwende met een select gezelschap in verschillende tijdzones en met veel champagne te kunnen vieren, is er de exclusieve global millenniumtrip per Concorde. Dat lijkt de goden verzoeken, maar ruim voor het uur nul is de banvloek gebroken. De vitale sectoren hebben zichzelf gescreend, verbeteringen aangebracht en millenniumproof verklaard. Australië en Nieuw-Zeeland schuiven als eerste probleemloos het derde millennium in.’

Y2K werd een self denying prophecy en de angst ervoor weerspiegelde vast ook de onzekerheid die ik en anderen voelden bij de stormachtige automatisering en digitalisering aan de vooravond van het jaar 2000. Ondertussen zijn die ontwikkelingen in razend tempo voortgegaan en richten onze zorgen zich nu vooral op de macht van de grote techbedrijven en de invloed die kunstmatige intelligentie krijgt op ons leven.

In 1999 was er een door de regering opgetuigd Millennium Platform onder leiding van oud-Philipstopman Jan Timmer dat de overheid en het bedrijfsleven moest voorbereiden op digitale rampscenario’s, schrijft Verlaan. Het instellen van het platform bleek in ieder geval een belangrijke trigger voor instellingen en bedrijven om de risico’s serieus te nemen en aan te pakken. 

Voor de invoering van de Omgevingswet is het altijd geruststellende besluit genomen om een regeringscommissaris met ruime bevoegdheden aan te stellen om in te grijpen als het mis gaat. Oud-hoogleraar bestuursrecht Kars de Graaf heeft zich met die taak laten belasten.

Ondanks het feit dat de wet en vooral het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) onder permanente en groeiende druk tot stand zijn gekomen, gaat het dit jaar dan toch echt gebeuren. De wet en het stelsel moeten zich in de praktijk gaan bewijzen. Sommige verwachten totale digitale chaos, anderen forse kinderziekten die hopelijk overkomelijk zijn. Blijft over de kritiek van een andere oud-hoogleraar bestuursrecht, Peter Nicolaï. Hij vreest de chaos, maar vraagt zich in het artikel van Verlaan in NRC ook nog eens af voor welk probleem deze wet ook alweer de oplossing was.

Voor welk probleem was de Omgevingswet ook alweer de oplossing? 

In het politiek klimaat van vijftien jaar geleden moest de wet er immers voor gaan zorgen dat ‘het land van het slot zou gaan’. Belemmerende regels en ‘bestuurlijke spaghetti’ verhinderden dat burgers en ondernemers de spade in de grond staken. Zij moesten de ruimte krijgen om hun eigen leef- en werkomgeving vorm te geven. Want wie weet beter wat nodig is dan de aanpakkers ter plekke? Een wet en een loket om zoveel mogelijk het initiatief van onderop te faciliteren. Dat zou de creativiteit en ondernemingszin in de samenleving weer wakker kussen en zorgen dat er gebouwd ging worden. 

Inmiddels is de wind maatschappelijk gedraaid en wordt links en rechts gepleit voor landelijke regie op onze grote ruimtelijke opgaven. Of de Omgevingswet daarvoor het juiste gereedschap is, moet blijken. In de decentrale praktijk, in de uitvoering ter plekke waar ook de feedback voor verbetering vandaan zal komen. Ik wacht nog even met hamsteren.

Het is niet eerlijk

De sluiting van vakantiepark Prinsenmeer in het Brabantse Ommel krijgt veel aandacht in de media. De nadruk in de beeldvorming ligt op verloedering en op louche en criminele praktijken Maar hier is ook een keiharde strijd gaande, waardoor de minder gelukkigen en gemarginaliseerden weer het veld moeten ruimen.

Vakantiepark Prinsenmeer in het Brabantse Ommel gaat dicht. Dat krijgt veel aandacht in de media.  Omdat we allemaal Ferry hebben gekeken en geen genoeg krijgen van de alomtegenwoordige Frank Lammers. Omdat het vakantiepark al onze (voor)oordelen over Brabantse vakantieparken bevestigt en omdat eigenaar Peter Gillis dat in zijn eigen realityserie Massa is Kassa ook doet. Achter de smakelijke couleur locale staat Prinsenmeer nog steeds voor een treurige realiteit.

Chaletje in het groen

In sommige kranten werd het geval Prinsenmeer breder getrokken. Hier en elders buiten de stedelijke gebieden zijn het de grote cohort van bemiddelde pensionados en de digi-nomaden, die prima kunnen werken vanuit een chaletje in het groen, verantwoordelijk voor druk op de traditionele vakantieparken. Met een stevige upgrade van het park is de huuropbrengst te vertienvoudigen. Er is een flinke groep die hiervoor de portemonnee kan en wil trekken.

Met nieuwe bestemming en businessmodel meer investeren in veiligheid en leefbaarheid  

Maar nog even terug naar Prinsenmeer. De gemeente Asten, waar Ommel onder valt, heeft Gillis geen exploitatievergunning meer verstrekt. Men vermoedt dat hij zijn vakantiepark gebruikt als dekmantel voor criminele activiteiten. Het zou mogelijk om illegale huisvesting van arbeidsmigranten gaan. Bovendien neemt Gillis het niet zo nauw met de veiligheidsvoorschriften. Serieuze zaken die moeten rechtvaardigen dat kwetsbare mensen de zelfgekozen oplossing voor hun problemen moeten verlaten. 

Exit kwetsbare groepen

In het schemergebied tussen toestaan, verbieden en gedogen zou op dit type ‘niet-vitale’ parken een klimaat bestaan van onderlinge afhankelijkheid, overheidswantrouwen en criminaliteit, schreef minister van volkshuisvesting Hugo de Jonge in juni 2023. Daarom zijn enkele tientallen minder vitale parken – als vervolg op een eerder geformuleerd actieplan – aangemerkt als kansrijk om te transformeren naar een woonbestemming of een dubbelbestemming met recreatie. 

Gescheiden vaders, mensen met schulden, afgehaakten en gemarginaliseerden verder naar de marge verdrongen 

Met zo’n nieuwe bestemming is er een nieuw businessmodel en kan er weer geïnvesteerd worden in veiligheid en leefbaarheid. Omdat er vervolgens geen ongelijkheid mag ontstaan met de recreatiewoningen die nu al door gemeenten een woonbestemming krijgen toegestopt, moet alles straks natuurlijk aan het bouwbesluit voldoen. Hoewel er allerlei flankerend beleid wordt bedacht om het te voorkomen, zal het in veel gevallen exit kwetsbare groepen betekenen.

Marginalisatie of jubelton

Het resultaat zal uiteindelijk zijn dat de gescheiden vaders, de mensen met schulden, de afgehaakten en gemarginaliseerden voor een dak boven het hoofd nog verder teruggedrongen worden naar de minst dynamische delen van het land: de loodsen, de volkstuincomplexen en de jachthaventjes aan het einde van een stille vaart. 

De groep die de jubelton niet langer rechtstreeks aan het koophuis van de kinderen kan besteden, krijgt hem terug in de vorm van een upgrade naar een woonstatus voor hun belegging in een recreatiewoning.

Deze column verscheen op 13 december 2023 bij romagazine.nl

Ga toch E-fietsen!

Er is veel verbeterd in onze steden nu er veel meer alternatieven voor de auto worden gebruikt. De fiets is koning. Toch blijven we zeuren en elkaar de maat nemen in plaats van te vieren dat we op een heel organische manier onze steden een flink stuk leefbaarder hebben gemaakt.

Onze binnensteden zijn lang gebukt gegaan onder overlast van auto’s. Sinds de eigen auto in de jaren zestig van de vorige eeuw gemeengoed werd, bezette het blik de openbare ruimte. Straten, pleinen en grachten stonden vol. De bedachte remedie bestond niet uit het terugdringen van de auto, maar uit het dempen van grachten en het aanleggen van autowegen dwars door de stad. Een beweging die op sommige plekken door activisten werd gestopt, maar elders keerde het tij te laat en raakten historische stadscentra onherstelbaar beschadigd. 

Wie nu foto’s van het straatbeeld uit de jaren zeventig ziet, kan zich niet voorstellen dat we daartussen fietsten en liepen. En dat we die situatie toen accepteerden 

Naast de bezetting van de openbare ruimte en toenemende lelijkheid zorgde het autoverkeer voor vervuiling, lawaai en onveiligheid. Wie nu foto’s van het straatbeeld uit de jaren zeventig ziet, kan zich niet voorstellen dat we daartussen fietsten en liepen. En dat we die situatie toen accepteerden. 

Inmiddels is de situatie al flink verbeterd. Winkelgebieden zijn autovrij, vrachtwagens, bussen en oude diesels komen nauwelijks de binnenstad nog in. Dat geeft hoofdbrekens voor de toelevering van goederen en extra druk op het OV van groeiende steden, maar er is ook goed nieuws. Dankzij de verbeterde batterijtechnologie kunnen elektrische bestelwagens, vrachtboten en bakfietsen veel goederen stil, schoon en duurzaam tot aan de deur van de winkel brengen. En er is ook een mooie oplossing gekomen voor het individuele personen- en kleinschalige goederenvervoer. 

OV-mijders en anderen die het vervoer van deur-tot-deur graag in eigen hand houden, hebben een alternatief voor de auto. Bejaarden wonen niet alleen langer zelfstandig, ze verplaatsen zich ook langer zelfstandig. Dankzij de betaalbare elektrische fiets. E-bakfietsouders bestrijden de gevaarlijke autocongestie bij scholen door het kroost per bakfiets aan te leveren. Middelbare scholieren belasten het OV minder dankzij hippe fatbikes. Fijnmazige, schone en stille bezorging van pakjes en boodschappen is er dankzij de e-bike. Forenzen die eerder op de auto aangewezen waren, kiezen vaker voor de snelle pedalec.

Je zou dus denken dat we massaal juichend langs het fietspad staan, maar niets is minder waar 

Je zou dus denken dat we massaal juichend langs het fietspad staan, maar niets is minder waar. Het gaat in de publieke opinie vooral over het valrisico bij bejaarden die daarmee zichzelf en hun omgeving in gevaar brengen. Over Van Moof-piloten die met hoge snelheid andere fietsers de stuipen op het lijf jagen. Over yuppen met bakfietsen die het trottoir van de gewone man bezetten en de teloorgang van de jeugd die te lui is om gewoon te fietsen. 

Stuk voor stuk probleempjes waar praktische oplossingen voor zijn of die zichzelf oplossen als we een beetje aan de nieuwe situatie gewend zijn. Maar kennelijk is de behoefte om te zeuren en elkaar de maat te nemen groter dan de behoefte om te vieren dat we op een heel organische manier onze steden een flink stuk leefbaarder hebben gemaakt. Toch jammer.

Deze column verscheen op 29-10-2023 bij romagazine.nl

Een stukje met te veel vraagtekens

Alles moet anders. Hoe we wonen, werken, recreëren, bouwen, verbouwen. Alles in transitie voor energie, klimaat en de houdbaarheid van onze planeet. Alleen de verhouding bebouwd- en onbebouwd gebied blijft bij vrijwel al onze stad- en landmakers onaangetast. Hooguit een derde voor de groeiende bevolking, twee derde voor de landbouw en de natuur. En dan maar volhouden dat ons land zo vol is. Waarom eigenlijk?

Voor een deel uit nostalgie naar een tijd waarin deze verdeling weerspiegelde hoe we leefden en ons brood verdienden. Voor een deel omdat het platteland voor natuur wordt aangezien en er om die reden geen hectare vanaf mag. 

Er worden ook meer praktische redenen aangevoerd. Meer functies op minder oppervlak betekent minder verkeer. Hogere dichtheid biedt draagvlak voor voorzieningen en we bereiken die dichtheid niet als overal mag worden gebouwd. Geografische dwang voor het goede doel: echte hoogstedelijkheid in de stad, minder verkeer en behoud van het groen buiten de stad.

Buitenmensen tellen hun zegeningen (rust en ruimte) en vertrouwen op de vrijheid die de eigen auto geeft 

Maar voor wie is die hoogstedelijke binnenstad eigenlijk? 

Niet voor de mensen die eruit geduwd zijn richting suburbia en zich daar inmiddels op hun plek voelen. Zij koesteren het idee dat ze naar de stad zouden kunnen gaan voor cultuur en vertier, maar doen het meestal niet. 

En al helemaal niet voor de plattelanders die hoofdschuddend huiswaarts keren als ze dan toch eens naar de stad zijn geweest. 

Voor deze buitenmensen is de druk op het voorzieningenniveau in hun eigen woonomgeving eigenlijk niet zo’n punt, zegt economisch geograaf Felix Pot, die onlangs promoveerde op de bereikbaarheid van voorzieningen op het platteland. Laat staan dat ze de bruisende stad missen. Ze tellen hun zegeningen (rust en ruimte) en vertrouwen op de vrijheid die de eigen auto geeft.

En waarom zouden we niet vaker in het buitengebied gaan wonen als we weten dat ruim opgezette woonwijken met een tuintje voor en achter veel gezonder en biodiverser zijn dan het agro-industriële platteland of de verdichtte stadswijken? In welk scenario voor een nieuwe, duurzame landbouw staat dat we daarvoor precies zoveel ruimte nodig hebben als nu voor onze landbouw die met bulkopbrengsten concurreert op de internationale markt?

Wat is er eigenlijk mis met meer verplaatsingen als we de verbrandingsmotor uitbannen? 

Wat is er eigenlijk mis met meer verplaatsingen als we de verbrandingsmotor uitbannen en het geluid en de slijtage van onze kunststof banden terugdringen? Klimaatbestendigheid van (wegen) infrastructuur is natuurlijk een punt, maar toch vast aanzienlijk minder bij nieuwe infrastructuur dan bij bestaande infra.

En nu we het toch hebben over klimaatadaptatie in plaats van de al goeddeels verloren zaak van de mitigatie: zullen inwoners van nieuwe, groene woonwijken buiten de stad niet veel weerbaarder zijn tegen veranderende klimaatomstandigheden dan opeengepakte stadbewoners? Of willen we daar in ons land van collectieve oplossingen niet aan?

Deze column verscheen bij Romagazine.nl op 20 september 2023

Het falend ‘Goorgeheugen’

Ik loop in een begrafenisstoet voor het Duingentiaanblauwtje. Een symbolische stoet, want het kieskeurige vlindertje is al sinds 1978 niet meer gezien in ons land. Het is de opening van de voorstelling ‘Herinner ons’ van theatergroep Gouden Haas op een Terschellings veldje tijdens het Oerolfestival. Een theatrale gebeurtenis die het midden houdt tussen een opwekkingsbijeenkomst voor behoud van de biodiversiteit en een therapiesessie tegen klimaatpaniek.

We maken kennis met twee cynische pissebedden (‘het zal onze tijd wel duren, die van jullie niet’, gniffelen ze). We leren over de bijna negen miljoen soorten op aarde waar er elke seconde een van uitsterft en het ‘kantelpunt’ dat we mogelijk beleven als de teller op 7.5 miljoen soorten staat.

In de voorstelling wordt dat kantelpunt – waarna ecosystemen instorten- aanschouwelijk gemaakt met het houten staafjesspel Jenga. Uit een toren van kruislings gestapelde houten staafjes, trekken de spelers beurtelings een staafje. Wie door het uitnemen van een laatste staafje de toren doet instorten, heeft verloren.

Als de kikkers die niet doorhebben dat ze gekookt worden, beleven we vooral het laatst uitgenomen blokje dat geen noemenswaardige gevolgen voor de toren had. Zo zien we ook alleen het meest recente stukje verschraling van de natuur.

We spelen Jenga en hebben geen idee dat de toren op instorten staat. Dat fenomeen heet natuuramnesie, leren we van Gouden Haas. Volgens de diagnose zijn we door deze aandoening nog onvoldoende in paniek en blijven daarom radicale maatregelen tot behoud van de biodiversiteit uit.

Het falend ‘goorgeheugen’

Niet per se om te relativeren, wil ik daartegenover een andere ziekte benoemen. Ik noem het nu maar even ons falend ‘goorgeheugen’. Het verschijnsel waarin iedere verandering in de natuurlijke omgeving wordt geduid als bewijs van de naderende ondergang. In dat verhaal is geen plaats voor de herinnering aan de vervuiling van vroeger en daarmee aan de grote vooruitgang die op verschillende milieuvlakken is geboekt.

Minder dan een mensenleven geleden was het normaal om huis- en industrieel afval te dumpen op vuilnisbelten. Nog lang niet alle delen van het buitengebied hadden riolering. Waterzuiveringsinstallaties dekten niet alle lozingen op het buitenwater. Dikke schuimlagen bedekten regelmatig het water van vaarten en kanalen.

Angstige samenzang

De meeste natuurgebieden van nu waren nog in gebruik als agrarische grond. De was kon op veel plekken vanwege de luchtvervuiling maar beter niet buiten drogen. Wie in de gracht zwom was een dronken corpsstudent, anderen lieten dat wel uit hun hoofd. Uit angst voor fietswrakken, kadavers en de Ziekte van Weil. De tuinder begroef de lege blikken van zijn gewasbeschermingsmiddelen en de stadspleinen stonden vol geparkeerde auto’s zonder katalysator.

Natuuramnesie is een zorgelijk verschijnsel, maar het falende goorgeheugen verdient echt meer aandacht. Zien wat bereikt is geeft tenminste nog een beetje vertrouwen in oplossingen. Het is ook een beter medicijn tegen klimaat- en biodiversiteitspaniek dan angstige samenzang van gelijkgestemden op Terschellinger veldjes.

Deze column verscheen 12 juni 2023 op romagazine.nl

Duurzaam of democratisch?

Wachten op de uitkomst van de provinciale coalitieonderhandelingen met een antwoord op de grote verkiezingsoverwinning van de BoerBurgerBeweging hoort voor velen in het beeld van uitstellen en vooruitschuiven. Maar is dat terecht?

Alle grote kwesties van dit moment worden door het kabinet beroerd opgepakt of vooruitgeschoven. Jaren eerder aangekondigde tekorten in huisvesting, zorg en onderwijs doen zich daadwerkelijk voor. De toeslagenaffaire en de Groninger gascrisis zijn nog altijd niet bezworen. Het stikstofdrama houdt het land op slot en de klimaatdoelen schuiven over de kim.

Wachten op de uitkomst van de provinciale coalitieonderhandelingen met een antwoord op de grote verkiezingsoverwinning van de BoerBurgerBeweging hoort voor velen in het beeld van uitstellen en vooruitschuiven. Maar is dat terecht?

Wel voor wie meent dat de Hollandse uitleg van de stikstofregels in beton is gegoten. Niet voor wie vindt dat de Europees afgesproken klimaatdoelen geen andere weg openlaten dan halvering van de veestapel, wind en zon op zee en op land en een versnelde uitfasering van fossiele energie.

Afwachten wat het democratisch proces op decentraal niveau mogelijk te bieden heeft

De doelstelling van maximaal 1.5 graad opwarming liet al geen ruimte voor iets anders en nu dat doel onhaalbaar is geworden, kan er al helemaal geen twijfel meer zijn. ‘En nu vooruit!’ om met een van de meest gepassioneerde partijen voor het doorzetten van de duurzame transities te spreken.

Wie beseft dat een wetenschappelijk vastgesteld einddoel en een mathematische backcasting niet voldoende zijn om de werkelijkheid te laten gehoorzamen, gaat toch op zoek naar mogelijkheden die beter passen bij de maatschappelijke realiteit van grote politieke en culturele verdeeldheid. Die wacht af wat het democratisch proces op decentraal niveau mogelijk te bieden heeft.

Die insteek heeft eerder gewerkt. Bijvoorbeeld toen de gevestigde partijen het bestel zagen wankelen door de opkomst van lokale politieke groeperingen. Partijen die op verschillende plaatsen inmiddels een vaste waarde zijn geworden en prima bestuurders leveren.

Dat kan met de BBB misschien ook wel. In Utrecht zijn de onderhandelingen geklapt, maar in Noord-Holland wordt nog steeds gepraat met GroenLinks en BBB aan tafel. Zelfs nu die laatste partij niet alleen op stikstof, maar ook op grondgebonden wind en zon dwarsligt. Wie meent dat milieu en klimaat daar niet op kunnen wachten, moet zich realiseren dat dan een belangrijke afslag genomen is.

Deze column werd eerder geplaatst op Romagazine.nl

Een duwtje (in de juiste richting)

Ik heb het even gegoogled, want het leek te mooi om waar te zijn. Maar het is echt waar. In een zelf opgeknapt historisch pand in Zutphen huist gedragsadviesbureau Duwtje. Een duwtje als een subtiel zetje in de rug, een nudge in de goede richting. Een groepje zelfbewuste jonge vrouwen en een dito man runt hier naar eigen zeggen ‘een van de bekendste gedragsbureaus van Nederland’.

De missie van Duwtje is gedragsverandering voor het klimaat. Want we weten allemaal best wat we moeten laten voor het klimaat, maar we doen het niet. Hoe krijgen we burgers, bedrijven en overheden zo ver dat ze het wel doen? Meer of beter informeren helpt niet, het draait allemaal om gedragspsychologie.

Daarom doen zij van Duwtje goede zaken en vinden ze het helemaal niet gek dat de Hogeschool van Amsterdam begint met een nieuwe tweejarige masteropleiding klimaatpsychologie en -gedrag. De opleiding is bedoeld voor professionals bij de overheid en het bedrijfsleven die in hun functie mensen de goede kant op moeten sturen. En dat valt niet mee, want er is vaak geen instant beloning voor goed gedrag. Je doet het voor de toekomst van de kinderen of de planeet.

Naast kennis over gedragsverandering en klimaat krijgen de studenten straks ook les over ethische vraagstukken, gesprekstechnieken en het ‘kanaliseren van de eigen frustratie’, lees ik in de krant. ‘Want als voorloper op het gebied van duurzaamheid krijg je al snel met weerstand te maken’.

Een parodie op Frissen

Een treffender parodie op de mechanismen die oud-hoogleraar bestuurskunde en decaan van de Nederlandse School voor het Openbaar Bestuur (NSOB), Paul Frissen, beschrijft in zijn jongste boek De integrale staat, kritiek van de samenhang is moeilijk denkbaar.

Frissen wijdt een heel hoofdstuk aan de ‘teleologische drift’ waarmee transitiedenkers ons de weg wijzen langs een steil en kronkelend pad naar de verlossing in een klimaatneutrale toestand van eenvoud en evenwicht tussen mens en natuur. Een staat van sublieme balans die bereikt wordt na een proces van creatieve destructie van de vermetele welvaart die we dankten aan twee eeuwen olie en de verbrandingsmotor. Een totalitaire staat, dat wel.

Activisme en beleid zijn versmolten tot een beweging waarin alles geoorloofd is voor de goede zaak 

Maar om bij het begin te beginnen. Er is een gigantisch klimaatprobleem. Dat moet je erbij zeggen, want anders word je als klimaatbeleid-scepticus ingedeeld bij de wappies. De gevaarlijke gekken die naar analogie van de holocaustontkenners, klimaatontkenners worden genoemd. Het klimaatprobleem, misschien wel grootste probleem waar de wereld op dit moment mee worstelt, is een veelkoppig vraagstuk.

Zachte dwang

De opgave die daar allerwege uit wordt gedestilleerd is daarentegen opvallend eenvoudig. Een aanpak die tot een morele kwestie is verheven en geen ruimte meer laat voor bevraging op straffe van uitsluiting. There is no Alternative (TINA). Het lichtend pad is zo boven iedere discussie of twijfel verheven, dat kennelijk geen debat meer nodig is. Activisme en beleid zijn versmolten tot een beweging waarin alles geoorloofd is voor de goede zaak.

Burgers en bedrijven worden met zachte dwang in de goede richting geleid en krijgen waar nodig een duwtje van een gedragsbureau of straks een nudge van een professional bij de overheid die de tweejarige cursus van de Hogeschool van Amsterdam heeft gevolgd. Deze verkondigers van het woord leren dus ook hun ongeduld beheersen, want als voorlopers op het gebied van duurzaamheid krijgen ze al snel met weerstand te maken, weet de aankomend cursusleidster. Ik zie die weerstand nauwelijks en dat is knap beangstigend.

Deze column verscheen bij Romagazine.nl op 12 april 2023

Genoegdoening voor een win(st)gewest?

De gevoelens van achterstelling in het Noorden zijn al minstens zo oud als het economisch en sociaal uit elkaar groeien van de Randstad en het Noorden gedurende de afgelopen eeuw. En omdat we in Nederland van de verdelende rechtvaardigheid zijn, wordt al ruim een halve eeuw gepoogd die ongelijkheid te bestrijden.

‘Wij voelen ons eindelijk gehoord en gezien door de conclusies van de parlementaire enquêtecommissie: “Groningers boven gas”. De wanhoop, machteloosheid, de scheuren in de ziel, huizen, monumenten, het wantrouwen, langslepende procedures, de angst en zorgen van kinderen; een ongekende tragedie nu vastgelegd, zwart op wit.’

Zo verklaren volksvertegenwoordigers en bestuurders van de Groninger gemeenten, de provincie en de waterschappen bijeen te Delfzijl op 8 maart 2023. Een verklaring die paginagroot in de kranten verschijnt. Een oproep aan de Tweede Kamer om een ‘ereschuld’ aan alle Groningers van vroeger, nu en later in te lossen. Dat is niet niks en gaat dan ook gepaard met een stevig eisenpakket.

Van Win(st)gewest naar Pronkjewail

Dat pakket begint met een praktische actielijst die het leed en de frustratie van gedupeerden van de gaswinningsproblematiek per direct moet oplossen. Daarnaast wordt compensatie geëist voor de ‘structurele achterstelling’ van het Noorden. Desgevraagd wil Commissaris van de Koning René Paas voor de camera wel bevestigen dat in feite een blanco cheque wordt bedongen. Zo moet Groningen, volgens de uitsmijter van de verklaring, ‘Van Win(st)gewest naar Pronkjewail’ groeien.

Nu is het zo dat de gevoelens van achterstelling in het Noorden al minstens zo oud zijn als het economisch en sociaal uit elkaar groeien van de Randstad en het Noorden gedurende de afgelopen eeuw. En omdat we in Nederland van de verdelende rechtvaardigheid zijn, wordt al ruim een halve eeuw gepoogd die ongelijkheid te bestrijden.

Achtereenvolgende kabinetten steunen het Noorden vanaf de vroege jaren zestig door spreiding van Rijksdiensten. Uitvoeringsorganisaties, het hoofdkantoor van de PTT en diverse defensietaken gaan van de Randstad naar Groningen en Friesland. Ook Limburg wordt niet vergeten, maar daar gaat het nu even niet over.

Meestribbelende managers en tegenstribbelende ambtenaren, maar vooral strenge rekenmeesters, verhinderen dat de spreiding een succes wordt. In 1981 wordt een definitieve verhuizing van de centrale directie van de PTT geraamd op 1.6 miljard gulden ofwel 540.000 gulden (€245.000) per arbeidsplaats.

Rotondes en lege bussen

Zo vergaat het ook de plannen voor snelle railverbindingen met het Noorden zoals de Zuiderzeespoorweg en minstens twee pogingen tot een Zuiderzeelijn. Nu wordt opnieuw gestreden voor een spoorontsluiting van het Noorden onder de naam Lelylijn. Bottom line is steeds: het Noorden ziet de winst, de rekenmeesters niet.

Er zijn al prima snelwegen, de intercity naar Groningen voldoet en cynici zeggen dat je met een nieuwe spoorlijn weliswaar sneller in het Noorden bent, maar er ook makkelijker weg komt. Dat kun je achterstelling van een win(st)gewest noemen of een reële inschatting van de potentie van dit soort maatregelen voor het Noorden.

De ‘structurele achterstelling’ die met ongelimiteerde miljarden moet worden gecompenseerd schiet behoorlijk door 

Bovendien heeft het Noorden – net als de rest van Nederland – geprofiteerd van de aardgasbaten in de vorm van onze welvaartstaatarrangementen en misschien nog iets meer van het overeind houden van kleine scholen, de aanleg van rondwegen en rotondes en het volgens dienstregeling laten rondrijden van lege bussen. Niet heel gek natuurlijk, als je erover nadenkt, maar de dunner bevolkte provincies geven meer geld uit per inwoner dan provincies die dichter bevolkt zijn.

Langzaam terugkerend vertrouwen

Er gaat niks af van de terechte frustratie over het institutioneel wantrouwen en het juridisch- en administratief gechicaneer door de Rijksoverheid in de behandeling van gaswinningsgedupeerden. Maar ‘structurele achterstelling’ die met ongelimiteerde miljarden moet worden gecompenseerd schiet behoorlijk door. Het getuigt ook niet erg van vertrouwen in eigen kunnen als alleen miljarden uit de schatkist het Noorden zouden kunnen redden.

Gelukkig zien huizenkopers, ook in het aardbevingsgebied van Groningen, het zonniger in. Ook daar is de woningmarkt krap en stegen de prijzen tot en met het tweede kwartaal van vorig jaar, aldus het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Een makelaar uit Winsum zei daarover in de krant: ‘Tien jaar geleden was de stemming: je verkoopt je huis hier nooit meer.  Naarmate meer bekend werd over allerhande regelingen en subsidies kwam het vertrouwen weer langzaam terug.’

Deze column werd op 16 maart 2023 geplaatst bij romagazine.nl