De brug van niks naar nergens

Wie zich heeft laten overhalen om op een warme dag een fietstocht van Amsterdam naar de Loosdrechtse Plassen te maken, kan bij tegenwind op de westelijke dijk van het Amsterdam-Rijnkanaal bij Nigtevecht al flink spijt hebben. Juist daar staat een groot bord van Ballast Nedam waarop de realisatie van een fietsbrug en natuurverbinding wordt aangekondigd. Een geweldige aanleiding voor bozige overpeinzingen die de aandacht wat afleiden van de zadelpijn.

Een fietsbrug, hier in de middle of nowhere. Ten oosten en westen van het kanaal, weiland zover het oog reikt, ten noorden en zuiden het water en de dijken tot aan de einder. Een brug van niks naar nergens. Wat is dit voor een spookproject?

En dan ook nog een natuurverbinding. Alsof de natuur de brug zal nemen, zo florrissant zijn de ervaringen met ecoducten niet. En hoe bestaat het dat Rijkswaterstaat – hoeder van efficiënte en veilige vaarwegen – zich heeft laten vermurwen akkoord te gaan met alweer een potentieel levensgevaarlijk obstakel in een van de meest drukbevaren scheepvaartroutes van Nederland?

Heeft de maffia hier op Italiaanse wijze een bouwproject in de wacht gesleept, is er sprake van een vergissing van Belgische allure? Nee, misschien zit het anders en is dit een icoonproject van de provincies Utrecht en Noord-Holland die, in een wanhopige poging hun onmisbaarheid te bewijzen, zichzelf als voorvechters van Nederland-fietsland hebben opgeworpen met een groen symbool uit beton, staal en basalt. Een symbool waarvoor ze Rijkswaterstaat, Amsterdam en de gemeenten Stichtse Vecht en De Ronde Venen laten meebetalen, zodat de provincies niet alleen voor de strop zal opdraaien.

Goddank, daar is het fietspontje bij Breukelen. De pontbaas is al net zo’n chagrijn als ik, maar dan met een hekel aan racefietsers. Laat dat nu net het volk zijn dat hij de hele dag heen en weer moet varen. Na een frisse duik in de veenplassen op een paar kilometer aan de overkant van het kanaal, volgt de terugweg. Met de wind mee laat het fiets- en natuurproject zich wat milder bespiegelen.

Aan de oever van het kanaal zie je er niet veel van, maar het plaatsje Nigtevecht – waar de brug pal naast komt – is heus aardig. Ik ben er nog niet, maar het schiet lekker op. Een beetje middle of nowhere (één café, één buurtwinkel), is het daar wel, maar straks kunnen ze daar, volgens de provincie Noord-Holland, op de fiets naar het Academisch Medisch Centrum, de scholen in Amsterdam Zuidoost of het buurtwinkelcentrum Reigersbos. Die laatste twee hebben eerst nog wel een imagoprobleempje te overwinnen, maar gelukkig ligt Abcoude met zijn treinstation en meer Gooise allure straks ook binnen fietsbereik.

De fietsbrug is ook niet de natuurverbinding, zoals ik op de heenweg dacht. De natuur hoeft dus niet de brug over. Wie het bord van de aannemer iets welwillender bekijkt ziet dat ook: fietsbrug én natuurverbinding. Onder de fietsbrug gaat Rijkswaterstaat de steile, dieronvriendelijke damwandoevers onderbreken voor een rotsig talud waar beesten het water in- en uit kunnen klauteren. Dan is het nog slechts een kwestie van tijd voor de eerste aanvaring met een roedel reeën genoteerd kan worden.

Okay, dat is flauw, want het is natuurlijk te prijzen dat Rijkswaterstaat de scherpe landschapsopdelingen die ze met de Rijksinfrastructuur heeft veroorzaakt, nu ook weer helpt verzachten. De ooit aaneengesloten veenweide en – plassengebieden van Ankeveen, Loosdrecht en Vinkeveen komen voor fietsers en dieren weer een beetje bij elkaar. Verder worden de Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam voor fietstoerisme en hardcore wandelaars ontsloten. Zo wordt een stukje van de toeristische drukte in Amsterdam naar het Utrechtse gelokt en wordt het paradepaardje van de Waterlinie weer een beetje aantrekkelijker.

Uit onderzoek dat de gemeente Stichtse Vecht in 2013 heeft laten uitvoeren, blijkt het belang van de natuurverbinding. Een prognose over de aantallen beesten die gaan overzwemmen zit er niet bij. Enquêteren is ook lastig, maar er moeten toch ecologen zijn die wel een natte vinger in de lucht durven steken, zou je denken.

Voor de fietsbrug verwacht men jaarlijks vijftigduizend gebruikers. Vooral bovenlokale recreanten op de fiets. Dat klinkt best veel, maar daar zit dan ook de Nigtevechter bij die voor de boodschappen niet met de auto naar Weesp gaat en wel met volle fietstassen de brug neemt. En daar zit ook de Amsterdammer bij die op een warme dag brug en tegenwind trotseert voor een fietstochtje naar Loosdrecht.

Bas van Horn
Tekst en advies over de leefomgeving