Nationale identiteit, maar dan ruimtelijk

Het ‘verkeerde’ populisme is gekeerd, we lijken op weg naar een ouderwets saai centrumrechts kabinet. Count your Blessings, zegt men in binnen- en buitenland. Daartegenover staat dat het kabinet van de grote hervormingen met meer dan dertig zetels verlies werd afgestraft. Hoe moet dat nu (nieuwe) hervormingen hun ruimtelijk beslag gaan krijgen?

Er is veel gesproken over onze nationale identiteit, onze normen en waarden. Maar hebben we al enig idee van onze ruimtelijke nationale identiteit in de nabije toekomst, een richtsnoer voor de miljardeninvesteringen van de komende jaren?

Oproepen aan de formerende partijen waren er volop aan de vooravond van de verkiezingen. De ruimtelijke opgaven zijn in vele toonaarden geschetst. De G4 wil maar liefst 35 miljard om in vijftien jaar een miljoen nieuwe ‘groene’ woningen te realiseren en bereikbaar te maken. Met NL Next Level doen werkgevers, middenstand, boeren, horeca en brancheorganisaties eveneens een oproep om te bouwen, maar ook om kleinstedelijk en ruraal Nederland ‘naadloos en multimodaal’ verbonden te houden met de bruisende grote steden.

Het ‘Schaduwkabinet’ van Wij maken Nederland – de follow up van het Jaar van de Ruimte 2015 – wil de energietransitie op één, een andere landbouw ‘dicht bij de steden’, high tech en ICT voor ons allemaal en Topnetwerken in plaats van Topsectoren. De creatieve industrie pleit voor betrokkenheid van ontwerp en creatie vanaf het begin bij het nadenken over wat ons in de grote opgaven te doen staat. De Groningers ontlokten de politiek al verschillende toezeggingen onder leiding van Freek de Jonge en het ‘Randland’[1] beklaagt zich over de achterstelling bij de Randstad bij monde van een reeks gedeputeerden uit de krimpregio’s.

Ik ben vast nog een reeks aan manifesten, open brieven en oproepen vergeten, maar dit is het beeld: er moet heel veel gebouwd en verbouwd, we moeten over op duurzame energie en -landbouw, we moeten ons aanpassen aan klimaatverandering en bodemdaling, we moeten bouwen en verbouwen voor nieuwe vormen in onderwijs en zorg en we moeten de tweedeling in Nederland bestrijden. Bij dat laatste beginnen de problemen.

Om te beginnen zijn we het niet eens over waar dat miljoen nieuwe woningen moet komen. In de verdichte Megapool Amsterdam of in de verdunde netwerkstad Nederland? Wordt het bebouwd perifeer gebied gesaneerd en omgezet in natuur of vindt het zichzelf opnieuw uit? Maakt de energietransitie van de buitengebieden opnieuw wingewesten, deze keer niet van kolen of gas maar van wind en zon? Gaat de duurzame landbouw richting extensief en ‘koe-in-de-wei’ of wordt het high tech en intensief in de stad en daar dicht omheen?

De oproepen en manifesten lopen wat om die keuzes heen. Dat is ook niet zo gek, want we weten niet zo goed hoe de stad, het middenland – pas recent op de kaart gezet door politiek geograaf Josse de Voogd –  en de periferie zich tot elkaar moeten gaan verhouden. We zitten nog vast aan een mentale kaart van stad en platteland, terwijl een groot deel van ons land er tussenin zit en men ook op het platteland het geld allang niet meer hoofdzakelijk in de landbouw verdient.

Onder druk van de electorale les voor het hervormingskabinet en een ‘gekeerd’ maar onverminderd groot ‘verkeerd’populisme, krijgt het nieuwe kabinet een zware dobber aan de transities, de tweedeling en de ruimtelijke nationale identiteit.

[1] Nationaal decentraal gebied buiten de nabijheid van de Randstad. Sabine Meier Hanzehogeschool Groningen e.a.

Bas van Horn
Tekst en advies over de leefomgeving

Deze column werd gepubliceerd op ROMagazine.nl 21-3-2017