Hoe erg is (een beetje meer) ongelijkheid in Amsterdam? Aan die vraag komt men niet toe tijdens de derde editie van de Staat van de Stad. Een evenement waar tout Amsterdam op maandagavond 18 mei voor naar de Stadschouwburg komt. In plaats van de vraag boven dit stukje luidt het thema: Hoe ongelijk is Amsterdam? Acht wetenschappers en deskundigen reflecteren op de jongste feiten en cijfers zoals verzameld door de onderzoekers van de gemeente, of zetten daar hun eigen inzichten tegenover.
De sheets van Jeroen Slot, hoofd Bureau Onderzoek en Statistiek van Amsterdam, moeten de feitelijke basis leggen voor de gedachtewisseling van deze avond. Het levert een genuanceerd beeld op, maar ook de conclusie dat de ongelijkheid wel degelijk enigszins groeiende is. Noord, Zuidoost en Nieuw-West voeren de zwakke lijstjes aan, terwijl ‘bakfietshoofdkwartier’ Watergraafsmeer blaakt van (zelf) vertrouwen. Slot ziet de bui al hangen, getuige zijn oproep om eerst naar de feiten te kijken voor we met z’n allen in de emotie schieten. Tevergeefs.
De zaal heeft geen zin in nuances. Nederland behoort met de Scandinavische landen tot de meest egalitaire samenlevingen ter wereld, zegt wethouder Ollongren in haar welkomwoord. Geen reactie van het twitterende publiek. Een sheet in een van de presentaties waaruit blijkt dat de diversiteit naar herkomst ‘binnen de ring’ de afgelopen twintig jaar nagenoeg geen verandering heeft ondergaan. Weer geen sjoege op #destaatvandestad.
De zaal (en een deel van de wetenschappers) weet hoe het zit. Je kunt het vanuit de helikopter dan misschien niet zien, maar segregatie is het probleem en gentrificatie de boosdoener. Iedere eerste hippe koffietent of vintagewinkel in een buurt is een vlag geplant door de hipsters en yuppen, de voorbode van verdrijving van jofel en sjofel Amsterdam. Een opmerkelijk staaltje ‘weg met ons’ van een zaal vol witte, succesvolle Amsterdammers die voor de bühne graag het gelijkheidsideaal hoog houden.
Lang leve de volkshuisvesting en geen woord over de ongelijkheid waarbij jonge academici zich voor tonnen in de schuld steken, terwijl de buren voor een paar honderd euro per maand klagend aan de telefoon hangen zodra de bel het niet meer doet. Waarom moet iedereen eigenlijk overal in de stad kunnen wonen? Vanwege de diversiteit? Omdat we immers ook Audi’s en Mercedessen uitdelen omdat het er anders zo sneu uitziet in een straat met allemaal Daihatsu’s en Dacia’s?
Henry de Groot van het CPB en bijzonder hoogleraar Regionaal Economische Dynamiek aan de VU, pleit vanwege die groei en dynamiek voor een stukje ‘verder toelaten van het uitsorteringsproces’. Een eufemistische formulering van een serieuze suggestie die hem op gehoon komt te staan. ‘De armen de stad uitjagen, zal je bedoelen’, roept het internet. En als hij daarop stelt dat je in Almere en Lelystad ook prima kunt wonen, barst de zaal uit in schaterlachen.
Maar wat is er mis met een wooncarrière van buiten naar binnen in de Metropoolregio Amsterdam? Waarom kunstmatig mengen als diverse onderzoeken uitwijzen dat zowel de onder- als de bovenkant daar niet gelukkiger van wordt? We zijn niet hetzelfde, we willen niet hetzelfde en we kunnen niet hetzelfde. Wel zo veel mogelijk gelijke kansen bieden -en dan is er met name in het beroepsonderwijs nog een hoop te doen. Daar heeft de wethouder aan het begin al meteen het grootste gelijk van de avond.
Bas van Horn
Deze blog werd op 19 mei geplaatst bij ROmagazine online