De gezonde stad staat hoog op de lijstjes van overheden en universiteiten, het is een aandachtsveld van het Jaar van de Ruimte, NRC-journaliste Tracy Metz wijdde er de jongste editie van haar Amsterdamse talkshow Stadsleven aan en natuurlijk laat ook RO magazine zich niet onbetuigd.
Het septembernummer van RO magazine had ‘gezonde steden’ als thema. Het werd ingeleid met een essay van PBL onderzoeker Leendert van Bree. Een stuk dat net niet begon met de loden waterleidingen van de Romeinen, maar wel met het stromend water, de riolering en de woningwet van omstreeks 1900.
De portee van het verhaal: RO, infra, wonen, werken en sociale vraagstukken – zoals gezondheid – vormden ooit één opgave. Het wordt tijd om dat weer op te pakken. En omdat we in een eeuw al een eind gekomen zijn met schoner water, lucht, bodem en meer veiligheid, richten we ons op het gedrag van de burger zelf. Minder eten en meer bewegen zijn belangrijke aangrijpingspunten.
Wilson Wong van de praktijkleerstoel gebiedsontwikkeling van de TU Delft voegt daar in hetzelfde themanummer aan toe: “De kunst is om mensen niet alleen voor te lichten, maar ook een duwtje in de goede richting te geven zonder paternalistisch te zijn.” En daar zit hem precies de kneep. Hoe doe je dat? En hoe doe je dat op een manier dat het effect heeft?
Wong had al uitgelegd hoe het grid van een compacte stad uitnodigt om te bewegen. Veel functies, modaliteiten en keuzemogelijkheden dicht bij elkaar. Groen is daarbij leuk, maar je moet er wel wat mee kunnen. Anders werkt het niet.
Cor Wagenaar, bijzonder hoogleraar ruimte en gezondheid aan de Rijksuniversiteit Groningen, had dat in zijn column ‘Manhattan of Almere’ op de site van Stadleven Amsterdam ook al heel mooi geïllustreerd met een vergelijking. Almere is weids en groen, maar het is wel veel kijkgroen en de afstanden zijn groot. Je pakt er al snel de auto. Manhattan nodigt met zijn levendigheid en overzichtelijke stratenstructuur wel uit tot fysiek bewegen. Ergo: het is gezonder leven in stads en stenig Manhattan dan in groen en weids Almere.
Het zijn voor een deel verassende inzichten waarmee beleidmakers en beslissers hun voordeel kunnen doen. De Amsterdamse wethouder Eric van der Burg bijvoorbeeld. Van der Burg schrijft in zijn column voor de talkshow ‘De Gezonde Stad’ dat hij als wethouder zorg, sport en ruimtelijke ordening over een unieke combinatie van portefeuilles beschikt. En inderdaad: het komt al aardig in de buurt van het ideaal van die ene integrale opgave waar PBL-onderzoeker Leendert van Bree naar terug wil.
Van der Burg wil overgewicht en andere kwalen te lijf met meer bewegen. Dat doen we niet meer in clubverband, maar individueel of in ongeorganiseerd verband. Het Vondelpark is daarmee het grootste sportveld van Amsterdam. Van dit soort ‘sportaccommodaties’ zijn er meer nodig: een hardloopverbinding tussen Vondelpark en Amsterdamse Bos, betere fietspaden en uitnodigende trappen in de openbare ruimte. En omdat de bestaande stad zich lastig laat aanpassen is het nog helemaal in te vullen Centrumeiland op IJburg het Utopia waarop de wethouder zijn ideaal van de bewegende buurt projecteert.
Mooie voornemens, fraaie vergezichten. Maar komt het er ook van? Jaap Seidell, hoogleraar voeding en gezondheid aan de VU en Jutka Halberstadt, onderzoeker van kinderobesitas, hebben nog eens laten zien hoezeer gezondheid, sociaal-maatschappelijke positie en buurt correleren. Gezondheid als postcodeloterij, heet het dan. En uit ander onderzoek kunnen we aan dat rijtje ook
een correlatie met geluk en ‘lekker in je vel’ toevoegen.
Dat maakt de ambities van wethouder Van der Burg – en die van alle andere politici die zich op dit pad begeven – erg lastig. We bewegen namelijk niet zozeer om gezond te worden, maar omdat we het zijn. Gezonde, niet te dikke mensen zijn energiek en hebben een lijf dat (met een beetje wilskracht) wel tot sporten is aan te zetten. Er zijn er zelfs die het gewoon leuk vinden.
Andere mensen bewegen omdat het moet. Daar moet je dus veeleer denken aan prikkels voor functioneel bewegen (prikkels die een levendige compacte stad van zichzelf al heeft).
Het zit er dus dik in dat de looproutes en fietspaden de weg gaan van het gesubsidieerd toneel: het is leuk voor de mensen die er gebruik van maken, maar het eigenlijk het minst nodig hebben. Voor je het weet wordt het afgezet tegen de eigen bijdrage in de zorg of een gereduceerde taxivergoeding. Ik wens de wethouder en zijn collega’s een gezond verstand in een gezond lichaam.
Bas van Horn
Deze blog werd op 28 september 2015 gepubliceerd op de site van ROMagazine