We hebben ransuilen op de tuin. Ik zeg óp de tuin, want zo heet dat bij volkstuinders. Na de vossen en de ringslangen zijn er nu dus ook ransuilen en in ieder geval één paar nestelt bij een medetuinder. De tuinder plaatst prachtige foto’s in onze Facebookgroep en vertelt aan wie het maar horen wil hoe een van de jongen uit het nest viel of een nog niet helemaal gelukte poging tot uitvliegen deed.
Het beestje zat op de grond werd gepest door kraaien en eksters en had de aandacht van de hond getrokken. Zo gaat dat in de natuur, kun je zeggen, maar bij de beschermde ransuilen is het ook niet zo gek de natuur een beetje te helpen. Het kuiken verkeerde nog in goede staat en de tuinder deed een beroep op een buurman met een volière. Beschermd wat verder aansterken en dan nog eens proberen om uit te vliegen. Dat was het plan.
Nu heeft de vogelhouder een zoon. Een jongeman die bij zijn vader woont en werkt in de tuindienst van een sociale werkvoorziening. Op zijn werk vertelt hij enthousiast over het uiltje in de volière. En dan gaat er iets mis. Laten we hopen dat het iets genuanceerder ligt – ik ken het verhaal ook maar van een kant – maar daar bij de sociale werkvoorziening zou een van de begeleiders in het verhaal aanleiding hebben gezien de politie te bellen, zonder contact met de zoon en diens vader.
Ransuilen zijn beschermd onder de Flora- en Faunawet en sinds de Harry Potter-gekte wordt scherp opgetreden tegen het illegaal houden van uilen en al helemaal tegen het opfokken van uit het nest geroofde kuikens voor de verkoop. Agenten melden zich bij de vogelman met dit verhaal en zijn niet gevoelig voor het verweer dat het uiltje alleen maar komt aansterken om daarna uitgezet te worden. Nee, hier gaat de man meer van horen.
Tussen vader en zoon wordt het er ondertussen niet gezelliger op. De man met een sterk rechtvaardigheidsgevoel eet van kwaadheid en zenuwen een week niet en praat nauwelijks met zijn zoon. ‘Ik praat niet meer met jou, want jij kletst toch alles door’. Hij kan het zijn zoon niet kwalijk nemen, die zit niet voor niks in de sociale werkvoorziening, maar hij doet het toch. Ze zijn ook maar met z’n tweeën en je moet iets met je kwaadheid.
Het is ook niet de eerste keer. Toen de vogelman nog een paar schapen had en eens een ram achterin de auto naar de schapen bracht, was hij ook bekeurd. Regels voor het vervoer van vee waren er niet voor niets, als we het allemaal zo gaan doen is het hek van de dam, et cetera. Ook toen had het verweer dat de ram achterin de auto heel wat beter af was dan het vee in goedgekeurde veewagens, geen indruk gemaakt. En van de verwilderde siereenden, waarvan er een aantal rond de volkstuinvijvers scharrelen, moeten de autoriteiten ook maar niet weten dat ze soms in de volière hun eerste kwetsbare weken doorbrachten.
Beleidsmakers leggen verantwoordelijkheid tegenwoordig graag ‘dicht bij burgers’. We zijn er reuze trots op als het lukt om de ‘opgave centraal te krijgen’ en niet de regeltjes en de procedures. We doen dat in het sociaal domein, in het fysiek domein en als het even kan integraal in beide. Natuurlijk zijn er ook nog steeds wetten voor beschermde planten en -dieren, regels voor het vervoeren van levende have en vast ook protocollen over hoe begeleiders moeten omgaan met cliënten en hun omgeving. Maar als het niet lukt om ook bij uitvoerders, handhavers en hun leidinggevenden tussen de oren te krijgen dat je altijd moet kijken, waar het bij die wetten en regels nu echt om gaat, loopt de vernieuwing daar dood.
Het liefst zou de vogelman, samen met iemand die een beetje schrijven kan, een goed verweer voeren. Maar nog eens weken of maanden slecht eten en zwijgen in afwachting van een proces, is niet zo’n fijn vooruitzicht. Als ook bij de politie een wat welwillender houding naar goedbedoelende overtreders nog geen praktijk blijkt, lappen we óp de tuin met elkaar de boete wel. Met een beetje extra voor het eendenvoer.
Bas van Horn
Tekst en advies over de leefomgeving
Deze column verscheen op ROMagazine.nl 13-6-2017