Bolsonaro en Trump willen wel heel vroeg stoppen, maar ook bij ons komt er een moment dat we een punt zetten achter de coronacrisis. Niet per se omdat het virus overwonnen is, maar omdat ook wij ons geen eindeloze lockdown kunnen veroorloven. Wordt alles dan weer als voorheen? Waarschijnlijk niet.
In Amerika heeft corona zijn plek in de maatschappelijke tweedeling al gevonden. COVID-19 is het probleem van de grote stad en de Democraten die er leven. De Republikeinen op het platteland hebben nergens last van. Of toch in ieder geval minder dan de New Yorkers.
Bij ons is corona nog niet op die manier ingedeeld in de cultuurstrijd tussen stad en platteland. Hier kiezen de volkse rechtse partijen – populair buiten de grote steden – voor harde, duidelijke maatregelen van een strenge overheid tegenover de genuanceerde, wetenschappelijke aanpak van de regering. Sinds er een bijna-lockdown van kracht is, luwt de kritiek van rechts. Die ontwikkeling is fijn voor het draagvlak en de effectiviteit van overheidsmaatregelen, maar kan op termijn een fase blijken in een omkering van posities.
Ons geld wordt verdiend in de grote steden en ook vernieuwing in kunst en cultuur komt uit de stad. Wageningen, de TU Twente en Veldhoven leveren innovatie in wetenschap en techniek, maar verder is het toch ook hier de grote stad die het beeld bepaalt. Daarom willen we er wonen en leven we dicht op elkaar. Dat geeft draagvlak voor algemene en heel unieke voorzieningen. Van de Noord-Zuidlijn tot de winkel met een reusachtig aanbod van verschillende notenpasta’s en pindakazen, om het maar eens hoofdstedelijk in te vullen. De stad is mateloos populair. Verdichting zwengelt dat proces nog eens aan.
Verdichting heeft te veel voordelen om er straks niet mee door te gaan. Het krijgt wel met nieuwe uitdagingen te maken. Er zijn al vragen over milieu en klimaat in de verdichte stad. Hoe houden we ruimte voor groen en water tegen fijnstof en hittestress? Hoe organiseren we een energie-neutrale stad? Daar komen met het virusdrama nog eens nieuwe gezondheidsvragen bij. Want draagvlak voor fysieke voorzieningen is draagvlak voor besmetting.
Naast aandacht voor nieuwe issues bij ruimtelijk ontwerpers, komen veel antwoorden van slimme technologie. Duurzame energieoplossingen vragen om constante monitoring van vraag en aanbod tot in de meterkast van de woning. Zo zijn er veel ‘slimme’ oplossingen die data uit de persoonlijke levenssfeer vragen. En daar komt straks slimme screening van de gezondheid bij.
Bij ons groeit ondertussen de waardering voor de effectiviteit van moderne autoritaire (stad)staten. Of het nu gaat om de economie, het klimaat en milieu of de bestrijding van een gezondheidscrisis zoals we die nu beleven. De toekomst is aan de verdichte stad en de concurrentie is mondiaal. Om mee te blijven doen, gaan we steeds een beetje meer meebuigen richting Zuid-Korea en Singapore. De jonge, hoger opgeleide kenniswerkers – links-liberaal en groen – zullen er het minste moeite mee hebben. Ze hebben ‘niets te verbergen’ en zijn gezond.
De lager opgeleiden, de ouderen en de plattelanders hebben niks te winnen bij een ‘slimme’ overheid die precies bijhoudt waar ze zijn en hoe het met ze is. Op het plattelandserf, maar ook in de laagbouwbuitenwijken bemoeit men zich met eigen zaken. Dat geeft ook geen problemen, want er is meer ruimte per persoon. Rechts zal van de weeromstuit met zijn kiezers meegaan van sterke overheid naar libertair en wantrouwend jegens de overheid. Eigenlijk zoals dat in Amerika nu al is.