Ik ga er maar vanuit dat de dijken het tijdens de storm van afgelopen zondag gehouden hebben. Terwijl ik dit schrijf moet dat nog blijken. De wind fluit om het huis en ik ben hoe dan ook te laat om een rubberboot (heb ik niet), de blikvoorraad (valt tegen) en een campingbrander (niet in huis) naar zolder te brengen. Volgens de site www.overstroomik.nl staat er ruim een meter water in de huiskamer als het mis gaat.
Ik ben dus net zo te laat met mijn voorbereiding als minister-president Scholten van Aschat met het evacueren van de Randstad in de serie ‘Als de dijken breken’. Op het eerste gezicht lijkt de boodschap van de serie in tegenspraak met de triomfantelijke publiciteit bij het voltooien van het kustversterkingsprogramma. Bij nader inzien sluiten ze heel mooi op elkaar aan.
Rijkswaterstaat heeft de kustverdediging voorlopig weer op orde, maar bij onvoorzien extreme omstandigheden kan het misgaan en staan we er in het Westen van het land alleen voor. Stap dan niet in je auto, want je verdrinkt. Onze snelwegen bevinden zich onder NAP en versterkte kleinere dijkkringen in combinatie met verhoogde evacuatiesnelwegen, liggen nog niet eens op de tekentafel.
Sneren over de mogelijke gevolgen van ‘Het terugleggen van de verantwoordelijkheid bij de samenleving’ is mij te makkelijk. Het is goed dat de rijksoverheid laat zien dat ze niet alles kan en dat ze de mensen wijst op de eigen verantwoordelijkheid. Om die verantwoordelijkheid te kunnen dragen is waterbewustzijn nodig. Niet alleen om te bedenken wat je het beste kunt doen als de zeewering het begeeft, maar ook wanneer de rivier zwelt terwijl je buitendijks woont of als enorme stortbuien je zaak blank dreigen te zetten.
Dit gaat allemaal over het beperken van de schade als ‘het water gekomen is’. Heel belangrijk, want onze leefomgeving is verre van waterbestendig. Er is – ook na de hoogwateroverlast van 1993 en 1995 aan de Maas in Limburg – nog heel veel wateronveilig gebouwd. Om ervoor te zorgen dat we mensenleed en schade voorkomen moet bestaand bebouwd gebied dus waterbestendig worden. Daarnaast zullen overheden, gebiedsontwikkelaars, vastgoedbranche en bouwers zich in nieuwe plannen meer rekenschap moeten geven van de omgeving én het water.
De vele miljarden die de komende decennia worden gestoken in ontwikkeling en herontwikkeling van gebieden en gebouwen moeten daarom altijd het water laten ‘meekoppelen’. Dat betekent: de installaties uit de kelders van ziekenhuizen, extra wateropslag en -afvoer in nieuwe wijken en meer natte natuur die tegen een stootje kan.
Maar de crisis is bezworen en juist in het lage deel van Nederland gaat het weer crescendo. De lessen van de crisis worden rap vergeten. Ik hoor om mij heen dat er weer met ‘ouderwets gooi- en smijtwerk’ projecten worden ontwikkeld en dat kopers in de krappe markt gewoon weer tevreden moeten zijn met wat wordt aangeboden. Niet helemaal de omstandigheden waarin je er gerust op kunt zijn dat er kwalitatief, klantgericht en waterbewust werk wordt geleverd.
Waterbewustzijn is daarmee niet alleen een zaak van het Rijk, decentrale overheden, ontwikkelaars en bouwers, maar bijvoorbeeld ook van huizenkopers. Wonen aan het water is populair, maar kennen kopers de risico’s? Hoe laag ligt de nieuwe wijk en kun je er ook weg als het moet? Komt het kwelwater over de drempel of lopen de kelders regelmatig onder? Verzekeraars sluiten veel van dit soort risico’s (deels) uit. Een strop voor de huizenbezitter ligt op de loer, net als een nieuwe betekenis van de uitdrukking ‘mijn huis staat onder water’.
Ga er dus niet van uit dat het allemaal wel goed zit. De overheid geeft geen 100% garantie en dat doen de andere partijen ook niet. Het is een beetje zoals in de waterrampserie bij de EO: ‘you are on your own’. Dat voelt misschien niet prettig, maar het is wel een aansporing om zelf maatregelen te nemen. Ondertussen heb ik zelf nog altijd geen rubberboot op zolder en ben ik nog niet naar de supermarkt geweest voor het aanvullen van de conserven.
Deze column werd eerder gepubliceerd in ROMagazine 21-11-2016