Felix Rottenberg, programmamaker en zelfbenoemd sidewalk superintendant, ging terug naar de Akbarstraat in de Kolenkitbuurt in Amsterdam-West. Een straat in een achterstandsbuurt zoals ze in alle grote steden te vinden zijn. Deze wijk werd bijna twintig jaar terug uitgeroepen tot de ergste in haar soort. Dat was destijds mede aanleiding voor Rottenberg om zich er voor de televisie een tijdje in te graven. Zijn nieuwe documentaire-tweeluik werd onlangs uitgezonden bij de NPO. Het blijkt in de Akbarstraat nog altijd tobben met de integratie. Is klassieke integratie misschien een gepasseerd station? Die vraag werd niet gesteld.
De wederkerigheidstest
Veel was nog hetzelfde in de Akbarstraat. Witte arbeidershuisvrouwen leerden hier in de jaren zeventig op VOS-cursus (vrouwen oriënteren zich op de samenleving) om voor zichzelf op te komen en ‘nee!’ te zeggen. Twintig jaar geleden was het de beurt aan de allochtone vrouwen uit de buurt om in die traditie geschoold te worden. En blijkens de documentaire gaat het nog altijd zo.
Witte mannen toonden bijna een halve eeuw geleden voor het eerst hun gevoelens in de mannenpraatgroep. Twintig jaar geleden mochten ook allochtone mannen gaan huilen. De documentaire laat zien hoe dit gedachtengoed inmiddels langzaam wortel schiet. Alles met respect voor de meer collectivistische culturen uit de landen van herkomst, zonder dat duidelijk wordt waar dat respect dan uit bestaat.
Er wordt nauwelijks geïntegreerd; niet de ene kant op en ook niet andersom
Rottenberg is ook nog altijd dezelfde. In een lange loden mantel met opgeslagen kraag poseert hij als een kruising van Dr. Wibaut en Ing. Lely. Hand aan de kin, vorsende blik. Zijn engagement en empathie zijn veel geprezen, maar bij mij komt zijn optreden niet door de wederkerigheidstest: kun je je voorstellen dat zijn geïnterviewden bij Felix thuis net zo languit op de bank zouden liggen als hij dat bij hen doet? Dat ze hem bij de schouder pakken zoals hij dat doet, wanneer hij zijn medeleven wil onderstrepen?
Een ‘overval’
Er blijkt ook veel veranderd in de Akbarstraat. De gemeente heeft de homogene sociale woningbouw – en daarmee de eenzijdige bevolkingssamenstelling – willen doorbreken door nieuwbouw voor middengroepen toe te voegen. Nu was uit eerdere experimenten met mengingsstrategieën al gebleken dat het de buurt vaak niet sterker maakt. Sterker nog, het is eerder aanleiding tot wrijving tussen bewonersgroepen. Hier is dat ook zo.
Is klassieke integratie misschien een gepasseerd station? Die vraag werd niet gesteld
De nieuwe witte instroom zoekt aansluiting bij de buurt en organiseert een eetclub waar de gevestigde buurtbewoners wegblijven. Het wegblijven wordt betreurd bij een goed glas wijn. De nieuwe bewoners willen een gemengde buurtschool voor hun kinderen en vinden wel heel makkelijk ingang bij de schoolleiding voor het idee van een klas die voor bijna de helft uit witte kinderen bestaat. De andere ouders zijn verbaasd over deze ‘overval’.
De schoolleiding betreurt dat de ouders van de huidige schoolpopulatie niet zijn ‘meegenomen’ in de plannen van de nieuwe bewoners en de schoolleiding. De meest assertieve vader van de ‘oudkomers’ stelt dat de nieuwkomers zich zouden moeten aanpassen aan de gevestigde bewoners.
Integreren of excelleren
Die al dan niet terechte roep om ‘omgekeerde integratie’ in wijken waar allochtonen al decennia in de meerderheid zijn, is de belangrijkste kwestie die door de documentaire wordt opgeworpen. Maar misschien is die discussie eigenlijk alweer achterhaald. Er wordt eenvoudigweg nauwelijks geïntegreerd. Niet de ene kant op en ook niet andersom.
Integratie om het integreren levert niks op
Integratie om het integreren levert niks op. Voldoen aan een concrete vraag of excelleren mogelijk wel. Een eigen voetbalclub zonder alcoholische ‘derde helft’ doet dat bijvoorbeeld, net als een islamitische school met goede examenresultaten. Herzuiling met de deur open en een lage drempel voor toetreders van buiten de eigen groep, betekent op den duur een diverser aanbod voor iedereen. Je hoeft immers ook niet katholiek te zijn om je talen bij te laten spijkeren door de ‘Nonnen van Vught’, het inmiddels seculiere taleninstituut opgericht door de zusters Kanunnikessen van de Heilige Augustinus.
Deze column verscheen op 29 januari 2020 bij romagazine.nl