Wij van ordening en ontwerp adviseren: ordening en ontwerp!

‘De overheid moet zichzelf opnieuw uitvinden en veel dominanter worden in de ruimtelijke ordening’. Peter Pelzer en Sjors de Vries noemen dat in een blog van 30 juni op online platform Ruimtevolk de ‘verrassende conclusie’ van een reeks talkshows in het kader van de zondag afgesloten Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam (IABR)’. Maar die uitkomst is helemaal niet verrassend.

De roep om overheidsregie is de standaardverzuchting geworden van ordenaars en -ontwerpers met heimwee en nu ook van de gevestigde ontwikkelbelangen (NEPROM) die graag willen weten waar ze aan toe zijn om niet flexibel te hoeven worden. De roep is in feite een (aan)klacht die ook vast weer bij de slotbijeenkomst van de biënnale op 3 juli zal hebben geklonken.

Een klacht die miskent dat; ‘de maakbare samenleving’ al afbladderde vóór het neoliberalisme (dat nu overal de schuld van krijgt), dat planologen, stedebouwers en architecten in het verleden vaak een te grote broek aantrokken, dat onze planningstraditie geen garantie bleek tegen ‘ongewenste’ ruimtelijke ontwikkelingen en dat de geëmancipeerde samenleving van nu zich geen recepten van politici en ruimtelijk ‘deskundigen’ meer laat opleggen.

Men lijkt een beetje vergeten dat we met grote affaires (RSV) afscheid namen van de industriepolitiek. Vergeten ook dat de hoofdkantoren, financials en hun ondersteuning door hoogwaardige diensten aan de Noordelijke IJ-oever waren gepland en niet aan de Zuidas (maar daar wel terechtkwamen omdat de bedrijven dat wilden). Dat ‘verrommeling’ en ‘witte schimmel’ een erfenis zijn uit de tijd van de oude restrictieve ruimtelijke ordening en geen gevolg van neoliberaal ‘anything goes’. Men lijkt ook nog niet te willen accepteren dat het gezag van de planoloog en de architect tegenwoordig net zomin vanzelfsprekend zijn als dat van de politicus of andere voormalige notabelen.

In de serie Next Steps, de talkshows van Ruimtevolk in het kader van de IABR, is geconstateerd dat er een aantal urgente maatschappelijke opgaven bestaat waarin ontwerpers zich meer zouden moeten gaan bezighouden met de rol die ontwerp kan spelen bij het volbrengen van die opgaven. Let wel: het gaat al niet meer om de maatschappelijke problemen zelf, maar om gekozen oplossingsrichtingen die als opgave benoemd zijn. Denk aan de energietransitie, de CO2-neutrale-, de gezonde- en de inclusieve stad, met alle nieuwe manieren van ontwikkelen, financieren en besturen die daar bij nodig zijn.

Het is al niet meer aan de orde of er in de samenleving al enig benul is van de ruimtelijke, financiële en persoonlijke consequenties van een echte energietransitie. Ook niet of we wel ruimtelijk ‘genudged’ willen worden in het kader van de ‘gezonde stad’ (meanderende fiets- en voetpaden, uitnodigende trappen, ontmoedigende liften). En of de inclusieve stad niet per definitie zal falen omdat schaarste zich buiten het socialisme nu eenmaal moeilijk eerlijk laat verdelen. We gaan het gewoon doen. Met de middelen die een ordenaar, ontwikkelaar en ontwerper ten dienste staan.

Of de samenleving zich dat allemaal zal laten aanleunen, staat nog te bezien. Je hoort vaak dat politici gewoon weer een beetje in de maakbaarheid moeten gaan geloven en de mensen meenemen in een wervend verhaal. Hoe dat zich verhoudt tot de energieke of de participatiesamenleving met eigen verhalen, is niet helemaal duidelijk. Wel dat ordenaars en ontwerpers hun heilzame werk pas goed menen te kunnen oppakken onder sterke regie van de overheid. Daarom adviseren zij van ordening en ontwerp: ordening en ontwerp!

Bas van Horn

Deze column werd op 5 juli 2016 geplaatst op romagazine.nl