Landjepik of occupatio

Honderdduizenden Nederlanders pikken gemeentegrond in. Een strookje van het plantsoen, het stukje langs het pad, het onbebouwde hoekje van de straat. Björn Hoops van de Rijksuniversiteit Groningen deed er onderzoek naar en De Volkskrant wijdde er begin deze week een artikel aan met fraaie foto’s. Wie kan aantonen dat hij de grond al minstens twintig jaar in gebruik heeft, maakt bij de rechter goede kans niet alleen gebruiker, maar ook officieel bezitter van de grond te worden. Vooral als hij zijn verovering heeft gemarkeerd met een schutting of paaltjes. Doe het stiekem, zou je denken. Maar nee, brutaalweg omheinen geeft de beste kansen. Waarom dat zo is, beschreef de krant niet. Toch blijkt het al vele eeuwen zo te werken.

Landjepik zie je overal en niet zelden knapt de omgeving ervan op. Afhankelijk van de politieke overtuiging wordt dat geweten aan teruglopend onderhoud van het publieke groen door de gemeente of het ‘feit’ dat mensen nu eenmaal beter zorgen voor hun eigen spullen dan voor die van ons allemaal.

Boerderijtje spelen

Ik ken mensen – ik noem geen namen – die in de bijgetrokken groenstrook boerderijtje spelen. Maar zelf moet ik hier ook mijn vinger opsteken. De vorige eigenaar van ons huis markeerde de grens van de tuin een centimeter of vijftig over de rooilijn met een forse plantenbak waarin nu stevige bomen en struiken tot diep in de ondergrond groeien. Ik verving de bak maar ben niet teruggegaan naar de oorspronkelijke erfgrens.

Toen de gemeente de wijk kwam herbestraten, vreesde ik aan de lat te staan voor een ingrijpende tuin make over. Dat bleek mee te vallen. De informatiebrief van het stadsdeel sommeerde ons obstakels weg te halen opdat strak langs de rooilijn bestraat kon worden. Tenzij we schriftelijk zouden melden dat we de bestaande situatie wilden behouden. Dat wilden we en het trottoir werd keurig rond onze uitbouw bestraat. Ik kan best een verhaal houden over de kwaliteit van een meanderende rooilijn, maar een beetje schuurt het wel. Wie minder assertief was, heeft nu een kleiner tuintje.

Reeds de Romeinen

‘Occupatio of toeëigening is eene ook reeds in het Romeinsche Regt bekende wijze van eigendomsverkrijging’, schreef de Winkler Prins encyclopedie in 1870. Om vervolgens uit te leggen dat het een zaak is van bemachtigen, in bezit nemen en het daarmee tot het jouwe maken. Het is wel nodig dat de zaak in kwestie niemand toebehoort omdat het nooit van iemand was of door zijn eigenaar is verlaten.

Wat de Romeinen konden, deden ook de pioniers in het Wilde Westen van Amerika aan het einde van de negentiende eeuw. Zij namen bezit van het land, zetten het af met het net uitgevonden prikkeldraad en waren grootgrondbezitter. De veeboeren die met hun kuddes over de prairie trokken hebben zich nog een tijdje verzet, de oorspronkelijke bewoners hadden al helemaal het nakijken. Zie Lucky Luke volume 29 ‘Prikkeldraad in de prairie’.

Occupatio in de naoorlogse nieuwbouw

Een kleine veertig jaar geleden beriep een kraker en rechtenstudent zich tegenover mij ook nog eens triomfantelijk op de occupatio, maar van de groenstrookjes in onze naoorlogse woonwijken kun je toch moeilijk volhouden dat ze geen eigenaar hebben of zijn verlaten door hun baasje. Zo erg is het met de plantsoenendiensten nu ook weer niet. Toch gaat de rechter bij zaken over ingepikte stukjes groen in zijn beoordeling terug op dit gedachtegoed over eigendom.

Je moet kunnen aantonen dat je de grond al twintig jaar in ‘bezit’ hebt. En wat is ‘in bezit hebben’? Niet dat je er een bonnetje van hebt, maar dat de ‘bezitter’ ondubbelzinnig heeft gehandeld als ware hij eigenaar. En hoe doe je dat? Door je verovering af te schermen met een schutting of omheining! Dat wordt tuinhout plaatsen of grenspalen met een robuuste ketting ertussen. Dat telt ook, denk ik. Vraag maar aan de rechter.

Bas van Horn

Deze column werd op 30-11-2018 gepubliceerd bij romagazine.nl