Klimaatdilemma’s in treinmetaforen

‘Alle seinen staan op groen’, jubelde Hans Mommaas, directeur van het Planbureau voor de Leefomgeving in zijn opening van de Nacht van de Leefomgeving op 6 september jongstleden. Duurzaamheid leeft, de samenleving staat ‘in de doe stand’, de kabinetsplannen zijn groener dan ooit. Nu is het zaak om ‘door te pakken’. Niks te vroeg, want ga maar na: om onbeheersbare temperatuurstijging te voorkomen moeten we naar bijna zero CO2 emissie in 2050 en wie dan terugrekent, komt met de huidige vorderingen al behoorlijk in tijdnood.

Uitrollen die handel, zou je denken na zo’n introductie. Maar nee, zo eenvoudig is het niet. Mommaas stelt ook dat we moeten aansluiten bij ‘wat leeft onder burgers, bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties’. Op zoek gaan naar ‘gemeenschappelijke belangen en meekoppelkansen’. Aandacht hebben voor ruimtelijke kwaliteit en vooral ‘een goede verdeling van lusten en lasten’. Je hoort als het ware de eerst keihard opgepompte koerstubes sissend leeglopen.

Buma’s opstand
Als vervolgens Bas Heijne er in zijn gesproken column Sybrand Buma bij haalt, is de toon gezet: het gaat vanavond over draagvlak. Heijne wist nog dat de CDA-leider in april van dit jaar had gewaarschuwd voor het klimaatbeleid als een nieuwe arena voor de clash in onze verdeelde samenleving. De gesubsidieerde Tesla’s met een gegarandeerde parkeerplek versus de tien jaar oude Suzuki zonder. De eigen-huis-bezitters met warmtepomp tegenover de corporatiehuurders met een fors hogere energierekening.

Heijne neemt de boutade van Buma niet helemaal over, hij geeft er zijn eigen draai aan: ‘te vaak wordt vergeten dat zoveel mooie idealen voor een mooiere, betere, schonere wereld als accessoires van de heersende klasse worden gezien’. Wat je daarmee moet, weet Heijne ook niet. Hij oppert de onderliggende klasse te waarschuwen: ‘dat wat veraf lijkt is in werkelijkheid gevaarlijk dichtbij’.

Doorduwen of draagvlak
Alle seinen staan op groen, maar de machinisten weten niet hoe ze de trein in beweging moeten krijgen. Staatssecretaris Stientje van Veldhoven houdt een peptalk met goede voorbeelden en de aansporing om ‘mensen onderdeel te maken van de oplossing’. Hans Mommaas waarschuwt op het eind van de bijeenkomst ook zijn eigen PBL voor een ‘eenzijdige benadering waarin de nadruk ligt op processen en technieken in plaats van mensen en hun betrokkenheid’.

Men komt op deze avond niet zo goed uit het dilemma: doorduwen of draagvlak zoeken. Dat zit hem onder andere in het feit dat de doelstelling tegelijk de strategie is: we moeten in 2050 op bijna nul CO2-uitstoot komen, dus in 2020. Maar zo werkt het niet.

Het was een goede zet van de organisatie van de Nacht van de Leefomgeving om de directeur van het Nationaal Programma Rotterdam-Zuid naar het Amsterdamse Pakhuis De Zwijger te halen. Hij liet zien hoe je een meer incrementele weg kunt bewandelen zonder in paniek te raken over de uitkomst die openlijk ongewis is, terwijl de doelstrategie even ongewis is, maar het daar niet over heeft.

Vijf jaar, daarna zien we verder
Oud-wethouder Marco Pastors wil Rotterdam Zuid binnen twintig jaar op het niveau van een gemiddelde grote stad brengen waar het gaat om onderwijs, wonen, werken en zorg. Dat is een enorm karwei. Juist om te onderzoeken of te bewijzen dat het ook hier kan, heeft de regering dit gebied aangewezen als proeftuin aardgasvrije wijken.

Pastors: ‘Op Zuid hebben mensen al veel moeite om hun gezin draaiende te houden. Als je die bewoners vraagt de portemonnee te trekken om het huis te verduurzamen, krijg je weerstand. Een groot deel van die rekening kan best betaald worden door de corporaties. In ieder geval de eerste vijf jaar. Daarna zien we wel hoe iedereen ervoor staat’.

Bas van Horn

Deze blog werd op 20 september 2018 geplaatst op romagazine.nl